Waarom groeit de Spaanse economie sneller dan die van andere eurozone-landen?
De Spaanse economie toont sterke groei, maar experts zijn bezorgd over de toekomst.
De Spaanse economie groeide in het derde kwartaal van dit jaar met 3,4% op jaarbasis, volgens nieuwe gegevens van Eurostat. Dit cijfer ligt aanzienlijk hoger dan de groeicijfers van andere landen, waarbij het gemiddelde in de eurozone op 0,9% ligt. Een belangrijke reden voor de sterke toename in het BBP is dat Spanje disproportioneel werd getroffen door de pandemie. Vanwege de afhankelijkheid van toerisme had de Spaanse economie meer tijd nodig om zich te herstellen van de schok. Dit basis-effect is cruciaal om te begrijpen waarom Spanje zijn concurrenten overtreft. Herstel lijkt vaak dramatisch wanneer het wordt vergeleken met een ongewoon laag startpunt.
Toch bevindt Spanje zich nu op een snellere groeipad dan het gemiddelde van 2013 tot 2019, wat suggereert dat dit verhaal niet volledig is.
Toerisme en export
Volgens recente gegevens van het Spaanse Instituto Nacional de Estadística ontving het land in september 9,6 miljoen internationale toeristen, een stijging van 9,1% ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. De bestedingen van internationale bezoekers stegen naar 12,62 miljoen euro, een toename van 12,7% op jaarbasis. Professor Ruben Dewitte, econoom bij ING, merkte op: “Hoewel het toerisme naar verwachting sterk blijft, kan het tempo van de groei matigen na de initiële opleving van post-pandemisch reizen.” Hij voegde toe: “Deze groei zal waarschijnlijk niet aan hetzelfde tempo doorgaan en er zijn al spanningen met de lokale bevolking.” Spanje heeft verschillende protesten gezien tegen massatoerisme, waarbij bewoners hun onvrede uiten over stijgende huren, precair werk en andere negatieve gevolgen van de industrie.
Volgens Miguel Cardoso-Lecourtois, hoofdeconoom bij BBVA Research, verwacht hij ook een “afkoeling” in de Spaanse groei. “De bijdrage van de externe vraag zal volgend jaar negatief worden door beperkingen op de uitbreiding van de toerismeservices en de overstap naar een groeimodel met hogere uitgaven voor geïmporteerde goederen,” legde hij uit. Cardoso-Lecourtois merkte op dat, vooruitkijkend, de Spaanse export mogelijk niet zoveel zal profiteren van het herstel in de eurozone als verwacht. Hij verwees naar knelpunten in sectoren zoals de auto-, farmaceutische en kledingsector, die kunnen “lijden onder regelgevende onzekerheid, de gevolgen van hoge groei tijdens de pandemie en veranderingen in voorkeuren.” Fluctuaties in de vraag kunnen een sector negatief beïnvloeden, wat kan leiden tot overaanbod of ondercapaciteit en ook kan zorgen voor pieken in arbeidskosten.
Immigratie
De sterke exportcijfers van Spanje, samen met robuuste consumptie, zijn alleen mogelijk gemaakt dankzij de gezondheid van de arbeidsmarkt in het land. In het derde kwartaal van dit jaar daalde de werkloosheid naar 11,21%, het laagste niveau sinds de financiële crisis van 2008. Een aanbod aan beschikbare werknemers, voornamelijk gestimuleerd door immigratie, heeft Spaanse bedrijven in staat gesteld om de productie te verhogen zonder hun budgetten te veel te belasten. Professor Ruben Dewitte merkte op: “De buitenlandse actieve bevolking groeide in het afgelopen kwartaal met 9,1% op jaarbasis, terwijl de inheemse bevolking slechts met 0,6% groeide.” Hij voegde eraan toe: “Hoewel dit de economische groei kan ondersteunen, benadrukt de stagnatie van de productiviteit per voltijdse equivalent dat er beleid nodig is om ervoor te zorgen dat deze werknemers productief in de economie worden geïntegreerd, om verdere economische groei aan te moedigen.”
Ángel Talavera, hoofd Europese economieën bij Oxford Economics, vertelde ook dat hoewel “de toename van migratie” heeft bijgedragen aan de groei van Spanje, men een onderscheid moet maken tussen het totale BBP en het BBP per hoofd van de bevolking. Terwijl de Spaanse bevolking groeit, stijgt de gemiddelde economische output per persoon niet zo dramatisch als de nationale output. “De Spanjaarden hebben veel minder verbetering gezien dan in de totale cijfers, wat helpt verklaren waarom er ondanks de sterke economische cijfers nog steeds enige onvrede is,” aldus Talavera.
Overheidsuitgaven
Overheidsinvesteringen zijn ook een van de factoren achter de recente groei van Spanje. Het land staat op het punt €163 miljard te ontvangen via het Next Generation EU-fonds van de Europese Unie, dat is opgericht om landen te ondersteunen bij hun herstel na de pandemie. Eind oktober was hiervan €48,3 miljard ontvangen door Spanje. Professor Ruben Dewitte zei: “De langetermijneffecten van NGEU-financiering zullen afhangen van het vermogen om langetermijninvesteringen en productiviteitsgroei te stimuleren, en dus de kracht van de multiplier.” Vooruitkijkend zei Juan Carlos Martínez Lázaro, professor economie aan IE University, dat “de consumptie robuust moet blijven” in Spanje, “vooral nu de inflatie al onder de 2% ligt.” Hij legde uit dat de verandering in het monetaire beleid van de ECB de consumptie en hopelijk ook de investeringen zal stimuleren, waarbij hij particuliere investeringen als een verbeterpunt benadrukte. Professor Evi Pappa van de Universidad Carlos III Madrid uitte ook een voorzichtige optimisme. “In theorie, als de BBP-groei van Spanje sterk blijft, kan de schuld-naar-BBP-ratio op de lange termijn stabiliseren, omdat een groeiende output helpt om de bestaande schuldenlast te beheren.” “Echter, de mogelijkheid van Spanje om zijn outputgroei te behouden hangt af van investeringen die de productiviteit verhogen en structurele hervormingen,” verduidelijkte ze. Pappa benadrukte dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen kortetermijn-groeiversnellers en langetermijnwinst, die afhankelijk zijn van productiviteit.