Cabinetlid Folkert Idsinga neemt plotseling ontslag te midden van financiële onthullingsschandaal
De minister van Bestuur van de Nederlandse Belastingdienst heeft zijn plotselinge ontslag aangekondigd tijdens een persconferentie op vrijdag. Staatssecretaris Folkert Idsinga leek somber en gefrustreerd toen hij onder druk werd gezet voor verdere uitleg na een week van nieuwsberichten waarin werd gemeld dat hij de aard van 6 miljoen euro aan investeringen die hij bezit via zijn persoonlijke holdingmaatschappij, niet wilde onthullen. Hij is de eerste minister van Premier Dick Schoof die ontslag neemt na 122 dagen in functie.
Idsinga benadrukte dat hij zich aan alle regels met betrekking tot openbaarmakingen heeft gehouden, inclusief uitgebreide discussies tijdens de formatie van het kabinet. Hij gaf ook aan dat hij zijn investeringen zal onthullen nu hij is afgetreden. “Ik ga het openbaar maken, maar niet met een mes op mijn keel,” zei hij tijdens de persconferentie. “De druppel voor mij was dat er een dynamiek was waarin ik het gevoel had dat er onvoldoende vertrouwen in mij was als kabinetlid.”
De NSC-lid suggereerde dat de coalitiepartij PVV de reden was voor zijn beslissing om te stoppen. Hij vond het “ongepast” dat PVV-leider Geert Wilders zich bij de oppositie voegde om Idsinga te bekritiseren. De twee partijen hebben herhaaldelijk ruzie gehad over een breed scala aan onderwerpen, meest recentelijk toen de NSC weigerde zich aan te sluiten bij een oproep om de staat van alarm te verklaren met betrekking tot de opvang van asielzoekers, zoals de PVV had geëist. De twee partijen hebben een goed gedocumenteerd gebrek aan vertrouwen, dat teruggaat tot het begin van het formatieproces na de verkiezingen in november 2023.
Financieel nieuwsplatform RTL Z meldde voor het eerst dat Idsinga herhaalde verzoeken om commentaar op zijn aandelen, inclusief die in beursgenoteerde bedrijven, had afgewezen. De NSC-politicus had eerder gezegd dat de investeringen een “privékwestie” zijn. Zijn verwachte ontslag werd voor het eerst gemeld door RTL Nieuws op basis van opmerkingen van bronnen dicht bij het kabinet. Hij trad af om 16:00 uur, ongeveer een half uur nadat het verhaal was gepubliceerd. Idsinga’s ontslag werd snel bevestigd door Premier Dick Schoof en goedgekeurd door Koning Willem-Alexander, zo bevestigde de persdienst van het kabinet.
Idsinga herhaalde opnieuw dat hij zijn investeringen had besproken met de formatieleider Richard van Zwol, die hielp bij het afronden van de onderhandelingen tussen de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB. Van Zwol hielp vervolgens bij het plaatsen van mensen in de posities van ministers en staatssecretarissen binnen het kabinet. De kwestie was ook besproken met de Staatsadvocaat en Schoof zelf tijdens het formatieproces, aldus Idsinga op vrijdag.
De regels voor financiële openbaarmakingen van kabinetsleden kunnen enigszins vaag zijn, aangezien zij alleen verplicht zijn om dergelijke informatie openbaar te maken als het mogelijk is voor hen om dat te doen. Het is echter aan hen om te bepalen wat ze wel en niet aan het publiek kunnen onthullen. Idsinga beweerde dat zijn zakelijke belangen “op afstand” werden beheerd, en voerde aan dat hij de volmacht en stemrechten aan andere personen had overgedragen om zijn bezittingen tijdens zijn ambtstermijn te beheren.
In een brief aan de Tweede Kamer op vrijdag schreef Idsinga: “Ten slotte wil ik toevoegen dat ik ben beïnvloed door de manieren en de toon in het politieke debat. Dit is niet de manier waarop we samen een land zouden moeten besturen. Ik wil daarom mijn bezorgdheid uiten over wat deze visie op zakelijke belangen betekent voor toekomstige kandidaat-kabinetleden, specifiek degenen die van buiten de politiek komen. Ondernemers en anderen met een sociale carrière hebben vaak zakelijke belangen uit hun vorige levens.”
In zijn specifieke functie was Idsinga in staat om het belastingbeleid te beïnvloeden dat rechtstreeks van invloed is op de bedrijven die aan hem verbonden zijn. Van Zwol’s eindrapport stelde dat Idsinga “deelname in Nederlandse vastgoedfondsen” bezit, en dat hij ook geld heeft geleend aan kleine en middelgrote bedrijven. Zijn bezittingen omvatten obligaties, certificaten en aandelen in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven.
Als gevolg van zijn obstakels op dit gebied, was hij het doelwit van intense kritiek van leden van de Tweede Kamer, de lagere kamer van het Nederlandse Parlement. Coalitiepartij PVV voegde zich bij de oppositie, waarbij een meerderheid eiste dat Idsinga zijn investeringen voor maandag bekendmaakte. Hoewel Idsinga momenteel lid is van de politieke partij NSC, zat hij eerder in de Tweede Kamer als VVD-lid.
Idsinga had de zakenwereld in september al verteld dat ondernemers die zelfstandigen in valse constructies inhuren, volgend jaar geen boetes zullen krijgen voor het overtreden van nieuwe regels over dit onderwerp. Bedrijven hebben de methode gebruikt als een maas in de wet om iemand geen werknemer te maken, waardoor het moeilijk of onmogelijk wordt voor de zelfstandige om andere klanten aan te nemen.
De wet werd in 2016 aangenomen, maar alleen de meest flagrante overtreders worden gesanctioneerd. Het werd verwacht dat het volgend jaar een belangrijker probleem zou worden. Verder heeft Idsinga ook gezegd dat de Belastingdienst waarschijnlijk geen nieuwe vermogenswinstbelasting zal invoeren voor 2027, zoals eerder werd verwacht. De huidige belasting op winsten die gedurende een jaar door activa en bezittingen worden gegenereerd, is gebaseerd op een fictieve schatting van rendement die ertoe leidde dat mensen met geld op spaarrekeningen met lage rente een hoger aandeel moesten betalen dan anderen.
De wet werd door de rechtbanken ongeldig verklaard, en de Nederlandse staat zal waarschijnlijk veel van deze mensen moeten terugbetalen. De staat zal jaarlijks miljarden euro’s aan inkomsten mislopen totdat er een vervangend beleid is geïmplementeerd. Idsinga zou ook verantwoordelijk zijn voor de implementatie van een controversiële verhoging van de btw op boeken, culturele uitjes, entertainment en overnachtingen. Het btw-tarief zal stijgen van 9 procent naar 21 procent.