Autoriteiten faalden in het niet opnemen van man voor moord in Haagse supermarkt: rapport
Moord op Antoneta Gjokja had kunnen worden voorkomen
De moord op Albert Heijn-medewerkster Antoneta Gjokja in Den Haag vorig jaar had mogelijk voorkomen kunnen worden als de Nederlandse autoriteiten de moordenaar Jamel L. hadden geïnstitutionaliseerd, zoals Curaçao in 2021 had gevraagd. Dit blijkt uit een rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid over de behandeling van L.
In het rapport wordt de beslissing van de toenmalige minister van Rechtsbescherming, Sander Dekker, om de door de rechtbank opgelegde psychiatrische behandeling, die in Nederland een TBS-maatregel wordt genoemd, niet over te nemen van Curaçao, omschreven als een “onnavolgbare beslissing”.
Op 20 juni vorig jaar liep Jamel L. een Albert Heijn binnen en stak Antoneta Gjokja (36) dood. De politie arresteerde L. onmiddellijk na de moord, en de rechtbank veroordeelde hem in april tot 10 jaar gevangenisstraf en TBS. Hij ging in beroep tegen de uitspraak, maar de zaak is nog niet behandeld.
De Inspectie Justitie en Veiligheid startte kort na de aanslag een onderzoek naar de behandeling van L., omdat hij bekend stond met een strafblad, waaronder een eerdere veroordeling voor poging tot moord. Hij had ook mentale gezondheidsproblemen. Op 21 maart 2018 werd de man op Curaçao veroordeeld tot TBS voor meerdere misdrijven. Echter, het eiland beschikt niet over een TBS-kliniek en kon hem niet de juiste behandeling bieden.
Curaçao vroeg daarom minister Dekker om L. in Nederland te laten opnemen. De minister wees dit verzoek af, een beslissing die de Inspectie als onbegrijpelijk bestempelde en de betrokken autoriteiten de schuld gaf voor het werken langs elkaar heen in plaats van samen. Volgens de Inspectie ontbrak het de relevante organisaties binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) aan informatie over het verzoek tot opname van L. of over zijn achtergrond. Hierdoor was de DJI niet in staat een goede risicobeoordeling te maken en passende interventies te bedenken.
L. kwam eind 2021 naar Nederland, nadat zijn TBS-maatregel was afgelopen. Bij aankomst werd hij in hechtenis genomen om een openstaande gevangenisstraf uit te zitten. Hij verbleef onder andere in Zwijndrecht, Middelburg en Den Haag. Hij werd twee keer gearresteerd voor wangedrag en weigerde herhaaldelijk om voor behandeling te worden opgenomen.
Weer wisten de betrokken zorgorganisaties en de DJI weinig over L.’s verleden en faalden zij om in te grijpen. “De betrokken organisaties deden niet genoeg om Jamel L. in beeld te krijgen en te houden,” aldus de Inspectie in haar nog niet gepubliceerde rapport, dat aan de Telegraaf is doorgegeven. Zijn strafblad was onvolledig en geen van de betrokken organisaties had volledige toegang tot de relevante informatie over de man.
De Inspectie uitte ook zorgen over de samenwerking tussen autoriteiten in verschillende regio’s. “De mogelijkheden en urgentie voor het uitvoeren van interventies verdwenen in veel gevallen wanneer L. niet langer in de regio van de organisatie was,” aldus de Inspectie. Het rapport van de Inspectie zal later op maandag officieel worden gepubliceerd. Ook wordt op maandag een rapport van de procureur-generaal bij de Hoge Raad over deze zaak verwacht.