Overheid faalt in aanloop naar moord op supermarktmedewerker in Den Haag
Het Openbaar Ministerie (OM), de toenmalige Minister Sander Dekker (rechtsbescherming) en uitvoerende organisaties hebben niet adequaat gehandeld in de aanloop naar de fatale steekpartij van Antoneta Gjokja door Jamel L. in een Albert Heijn in Den Haag in 2023. Dit blijkt uit twee rapporten van de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Hoge Raad.
Voor de steekpartij besloot Dekker om geen TBS-maatregel – een door de rechtbank opgelegde gedwongen behandeling – die op Jamel L. was opgelegd in Curaçao, in Nederland te implementeren. De Inspectie noemde deze beslissing “onvoldoende begrijpelijk.”
Volgens de Hoge Raad heeft het OM “niet op de juiste wijze” juridische bepalingen gehandhaafd of geïmplementeerd. De organisatie faalde in het rapporteren van cruciale informatie aan de Justitiële Informatiedienst (Justid). Zo waren de autoriteiten zich niet bewust dat L. jarenlang gedwongen was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in het Verenigd Koninkrijk na een veroordeling voor zware mishandeling. De TBS-maatregel die in Curaçao was opgelegd, was ook onbekend bij de officier van justitie die bij de zaak betrokken was, die niet wist hoe deze informatie te achterhalen. Volgens de Hoge Raad kan dit niet worden toegeschreven aan de individuele officier, maar aan het OM als organisatie.
De Inspectie constateert dat de betrokken organisaties niet de juiste maatregelen hebben genomen voor het gedrag en de persoonlijke omstandigheden van L. en het risico dat hij voor de maatschappij vormde. Hoofdinspecteur Hans Faber gaf aan dat zijn zaak “helaas niet nieuw en uniek” is en wijst op problemen die vaak terugkeren. De Inspectie dringt aan op meer informatie-uitwisseling tussen de organisaties en verbetering van het dossierbeheer.
L. werd vorig voorjaar door de rechtbank in Den Haag veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf en TBS met verplichte behandeling. De man heeft tegen het vonnis beroep aangetekend. Minister David van Weel, Staatssecretaris Ingrid Coenradie (beiden van Justitie en Veiligheid) en Staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, Preventie en Sport) noemen het een “pijnlijke conclusie dat de betrokken organisaties meer hadden kunnen doen om Jamel L. in beeld te houden.” Ze beloven samen met de betrokken organisaties grondig aan de aanbevelingen te werken en zullen in december met een uitgebreidere reactie komen.
Het OM noemt het rapport van de Hoge Raad een reden om “hun werkwijzen te onderzoeken.” Volgens de hoogste baas van het OM, Rinus Otte, is “de vraag” of “meer kennis zou hebben geleid tot andere beslissingen en zeker of deze betreurenswaardige dood had kunnen worden voorkomen. In ieder geval ontbrak het aan informatie over het strafblad van de verdachte.”
Volgens Otte bieden de aanbevelingen van de Hoge Raad, zoals het waarborgen van een goed functionerend registratiesysteem voor opgelegde sancties, “praktische aanknopingspunten voor verbetering.” Hij voegde toe dat het OM al met enkele aanbevelingen is begonnen en dat de komende periode zal worden gebruikt om deze in detail te bestuderen.