Zes procent van de inwoners van Nederland heeft vorig jaar psychologisch geweld ervaren
Ongeveer zes procent van de mensen tot 16 jaar heeft aangegeven dat ze het afgelopen jaar te maken hebben gehad met psychologisch geweld van dierbaren. Dit omvat pesten, intimidatie of bedreigingen. Vrouwen waren iets vaker slachtoffer dan mannen, met zeven procent van de vrouwen die slachtoffer zijn van psychologisch geweld in vergelijking met vijf procent van de mannen. Ook lgbtiqa+ mensen hebben relatief vaker te maken gehad met psychologisch geweld.
Psychologisch geweld is een vorm van huiselijk geweld. Het CBS heeft aangegeven dat dit vaak neerbuigend, schreeuwend, vloekend, dreigend met zelfbeschadiging of schade aan anderen, of opzettelijk dingen kapot maken is. Het statistiekbureau voerde de studie uit in samenwerking met het onderzoeks- en datacentrum (WODC). Meer dan 25.000 mensen reageerden op een digitale enquête met vragen over hun ervaringen in de afgelopen 12 maanden.
Het is de derde keer dat de organisaties dit meten om huiselijk geweld te voorkomen. De cijfers zijn vergelijkbaar met de enquêtes van 2020 en 2022. Mensen die zich als non-binair of genderqueer identificeren, hebben de relatief hoogste mate van psychologisch geweld ervaren. Ongeveer 21 procent van hen gaf aan dat ze hier het afgelopen jaar mee te maken hebben gehad. Homoseksuele en bi-plus vrouwen en mannen waren ook vaker slachtoffer. Heteroseksuele mannen hebben de minste gevallen van psychologisch geweld ervaren.
Jongeren gaven in de enquête aan dat zij vaker met psychologisch geweld te maken hebben dan andere leeftijdsgroepen. Ongeveer 16 procent van de 16- tot 18-jarigen meldde dit. Van de 18- tot 24-jarigen gaf 12 procent aan het afgelopen jaar slachtoffer te zijn geweest. Mensen van 65 jaar of ouder rapporteerden het minste psychologisch geweld: 2 procent van hen zei recentelijk slachtoffer te zijn geweest.
Partners waren het vaakst de daders van het gedrag. Jongere slachtoffers werden vaak gepest of geïntimideerd door hun ouders, broers of zussen. Onder de groep van 35-plussers gaven relatief veel mensen aan dat hun kind de dader was. Ongeveer een derde van de slachtoffers van psychologisch geweld zocht hulp bij een zorgverlener, zoals een huisarts of psycholoog. In slechts 4 procent van de gevallen was iemand naar de politie gegaan.