Wereldwijde studie onthult grote ongelijkheden in de voortgang richting Duurzame Ontwikkelingsdoelen
De SDG-ruimte in 2022. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) vormen het belangrijkste wereldwijde kader voor het bereiken van menselijke vooruitgang, economische welvaart en planetaire gezondheid. Dit kader legt de nadruk op belangrijke kwesties zoals openbare gezondheid, onderwijs voor iedereen, gendergelijkheid, nul honger, de adoptie van schone en hernieuwbare energie, en het behoud van biodiversiteit. Ondanks deze uitgebreide agenda blijven er echter vragen bestaan over hoe verschillende landen hun eigen paden naar deze doelen navigeren.
Een recente studie biedt inzichten in de trajecten van 166 landen die de afgelopen twee decennia hebben gewerkt aan de SDG’s. Door netwerkonderzoek en de Product Space-methodologie toe te passen, die vaak wordt gebruikt in de complexiteits-economie, hebben de onderzoekers de “SDG Ruimte van Naties” geconstrueerd. Het uitgebreide model toont aan dat landen niet eenvoudig in gelid marcheren naar duurzame ontwikkeling; in plaats daarvan groeperen ze zich in onderscheidende clusters, elk met zijn eigen sterke punten en specialisaties, soms behoorlijk onverwacht. Deze clusters belichten zowel de immense complexiteit als de subtiele regelmatigheden die de mondiale zoektocht naar de SDG’s kenmerken.
De data suggereren ook dat nationale prioriteiten in de loop van de tijd verschuiven; naarmate de algehele sociaaleconomische omstandigheden verbeteren, veranderen landen van koers en streven ze naar verschillende doelstellingen, wat de evoluerende beleidsprioriteiten en ontwikkelingsdoelen weerspiegelt. “We wilden begrijpen welke verschillende paden, patronen en voorkeuren landen hebben gevolgd bij het nastreven van duurzame ontwikkeling,” zegt Dr. Asaf Tzachor van de School of Sustainability van Reichman University, een van de hoofdauteurs van de studie. “In dit proces hebben we verschuivende nationale prioriteiten in de afgelopen 20 jaar ontdekt, evenals gebieden van chronische verwaarlozing, waar dringende actie nodig is. Door netwerkonderzoek hebben we bovendien de comparatieve voordelen en nadelen van elk land geïdentificeerd over de belangrijkste pijlers van duurzame ontwikkeling.”
Een belangrijke bevinding van dit onderzoek is de aanwezigheid van “wees” SDG-indicatoren—diegene die door bepaalde groepen landen verwaarloosd blijven. Deze hiaten, vooral gerelateerd aan milieukwaliteit, koolstofuitstoot, biodiversiteitsverlies of de gevolgen van ondervoeding, vertegenwoordigen dringende gebieden waar gerichte actie nodig is. Bijvoorbeeld, landen als Ethiopië en India moeten zich respectievelijk richten op basis sanitaire voorzieningen en biodiversiteit. Ondertussen hebben landen zoals China en de Verenigde Staten te maken met uitdagingen met betrekking tot broeikasgasemissies en ondervoeding (vooral overvoeding).
Door de comparatieve voordelen en nadelen van elk land te onderzoeken via de lens van netwerkonderzoek, biedt de studie een gedetailleerd inzicht in wat landen tegenhoudt en waar ze hun inspanningen zouden kunnen verdubbelen om gebalanceerde, inclusieve vooruitgang te bereiken. “Het begrijpen van deze ongelijkheden is cruciaal voor de vooruitgang van landen en de wereld,” zegt Dr. Tzachor. “Door te identificeren waar landen onderpresteren, kunnen we ontwikkelingsbeleid op maat maken om deze hiaten effectief aan te pakken.”
De studie benadrukt de noodzaak van een uitgebreide herziening van het SDG-kader naarmate de deadline van 2030 nadert. Het pleit voor internationale samenwerking om ervoor te zorgen dat geen enkel gebied—en geen enkele gemeenschap—achterblijft in de zoektocht naar duurzame ontwikkeling.