Vraag naar tijdelijke werknemers stijgt voor het eerst in twee jaar; ING voorspelt
Vraag naar tijdelijke werknemers zal licht stijgen dit jaar na twee jaar van krimp, meldt ING. De bank voorspelt dat het aantal gewerkte uren door tijdelijke werknemers met 1,5 procent zal toenemen. De economie trekt weer wat aan en uitzendbureaus zullen profiteren van de handhaving van de wetten tegen schijnzelfstandigheid, die begin dit jaar van kracht zijn geworden.
ING-econoom Katinka Jongkind stelt: “Veel werk dat door zelfstandigen werd uitgevoerd, kan nu niet meer op die manier worden gedaan. Het is te verwachten dat inleners daarom steeds vaker zullen kiezen om zelfstandigen een vast contract aan te bieden of om zelfstandigen via een uitzend- of detacheringsbureau in te huren, aangezien dit momenteel de meest flexibele vormen van werk zijn.”
Toch benadrukte de bank dat de sector van tijdelijke werknemers onder druk zal blijven staan. Er is minder vraag naar standaard tijdelijke functies door automatisering en strengere wet- en regelgeving. ING denkt ook dat er momenteel minder snelgroeiende bedrijven in Nederland zijn die tijdelijke werknemers nodig hebben.
Miljarden euro’s zijn geïnvesteerd in snelle bezorgbedrijven zoals Gorillas, Getir, Zapp en Flink. Online supermarkten zoals Crisp en Picnic hebben ook aanzienlijke investeringen ontvangen, volgens ING. Dit resulteerde in een hogere vraag naar tijdelijke werknemers en zelfstandigen. Bovendien had de GGD veel tijdelijke werknemers nodig om op vaccinatie locaties te werken tijdens de coronapandemie. Maar de coronapandemie is nu voorbij en de vraag in de bezorgsector is grotendeels verdwenen, aldus de bank.
Getir, eigenaar van Gorillas, kondigde vorig jaar aan dat zij Nederland verlaten. Tot nu toe is er geen ander groot bedrijf gekomen om hen te vervangen, zegt ING. Vorig jaar daalde de vraag naar flexibele werknemers met 5,5 procent en het jaar daarvoor met 7,5 procent, volgens cijfers van het CBS. Bedrijven bleven zeer terughoudend om tijdelijke werknemers in te huren vanwege de lage economische groei en aanhoudende geopolitieke onzekerheid op de markt.