Scheuren in het ‘Doomsday-gletsjer’ ijsschot veroorzaken versnelde destabilisatie
Thwaites-gletsjer in West-Antarctica—ook wel de “Doomsday Glacier” genoemd—is een van de snelst veranderende ijs-oceaan systemen op aarde, en de toekomst ervan blijft een grote onzekerheid in de wereldwijde zeespiegelstijgingsprojecties. Een van de drijvende extensies, het Thwaites Eastern Ice Shelf (TEIS), is gedeeltelijk ingeklemd en verankerd door een pinning point aan de noordelijke terminus.
In de afgelopen twee decennia heeft TEIS een geleidelijke breuk ervaren rond een prominente schuifzone stroomopwaarts van dit pinning point. Een nieuwe studie, gepubliceerd in het Journal of Geophysical Research: Earth Surface, biedt uitgebreide details over hoe deze geleidelijke ontbinding heeft plaatsgevonden.
De studie werd uitgevoerd door het Center for Earth Observation Sciences en geleid door Debangshu Banerjee, een recent afgestudeerde van het Center for Earth Observation Science (CEOS), samen met Dr. Karen Alley (assistente professor, CEOS) en Dr. David Lilien (assistente professor, Indiana University Bloomington en voormalig onderzoeker bij CEOS).
Volgen van breuken en verzwakking van het ijsplank
Het onderzoek maakt deel uit van het TARSAN (Thwaites-Amundsen Regional Survey and Network) project, een van de componenten van de International Thwaites Glacier Collaboration (ITGC)—een belangrijke Amerikaanse-Britse onderzoeksinitiatief dat de processen bestudeert die veranderingen in de Thwaites-gletsjer in West-Antarctica aandrijven. Bekende glaciologen zoals Dr. Ted Scambos, Dr. Martin Truffer, Dr. Adrian Luckman en Dr. Erin Pettitt hebben ook aan dit onderzoek bijgedragen.
Door gebruik te maken van twee decennia (2002–2022) van satellietbeelden, metingen van ijsstroomsnelheid en in-situ GPS-registraties, heeft het team de evolutie van breuken binnen de TEIS-schuifzone en hun verbinding met veranderingen in de ijsdynamiek in kaart gebracht. De analyse onthulde dat de geleidelijke ontwikkeling van deze breuken leidde tot de progressieve loskoppeling van het plank van het pinning point, wat resulteerde in versnelde stroming stroomopwaarts en een verlies van mechanische stabiliteit.
De studie identificeert vier duidelijke fasen in dit verzwakkingsproces en biedt twee belangrijke inzichten. Ten eerste ontwikkelden de breuken zich in twee fasen: een initiële voortplanting van lange, stroom-parallelle breuken, gevolgd door kortere breuken die loodrecht staan op de richting van de ijsstroom. Ten tweede vonden de onderzoekers bewijs voor een positief feedbackmechanisme tussen door breuken veroorzaakte schade en ijsversnelling—een versterkende cyclus die de ontbinding van het plank in de afgelopen jaren heeft versneld.
Het onderzoek benadrukt hoe het pinning point, ooit een belangrijke stabiliserende kracht voor de TEIS, geleidelijk is overgegaan in een destabiliserende factor door vier verschillende fasen. Dit patroon van ijsplankontbinding kan dienen als een waarschuwing voor andere Antarctische ijsplanken die momenteel vergelijkbare tekenen van verzwakking vertonen. Het voortdurende verlies van deze drijvende ijsplanken kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de toekomstige bijdrage van het Antarctische ijskap aan de wereldwijde zeespiegelstijging.
