Gewijzigde vangsten van muskusratten en coypu door stijgende waterstanden
Toename van Muskusratten en Coypu in Nederland
De Nederlandse Waterautoriteiten (UwV) hebben vorig jaar aanzienlijk meer muskusratten en coypu’s gevangen. Ze hebben meer dan 65.000 muskusratten opgespoord, wat een stijging van 29 procent vertegenwoordigt. Het aantal gevangen coypu’s nam met 13 procent toe tot meer dan 1.860, aldus de Nederlandse Waterautoriteiten.
De autoriteiten denken dat de hoge waterstanden in de winter en de herfst voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de toename van muskusratten en coypu’s. Veel knaagdieren kwamen vanuit Duitsland naar Nederland. Door het hoge water daar konden ze hun holen niet meer bereiken, waardoor ze op zoek gingen naar hoger gelegen grond stroomafwaarts in Nederland. De meeste dieren werden gevangen in de grensregio, aldus de UwV.
Muskusratten en coypu’s worden opgespoord en gevangen omdat ze schade kunnen veroorzaken aan dijken en waterwegen door het graven van gaten en tunnels. Dit kan leiden tot verzakkingen van dijken en kades en in het ergste geval zelfs tot doorbraken. Daarnaast zijn muskusratten en coypu’s invasieve soorten die van nature niet in Nederland voorkomen en een bedreiging vormen voor de biodiversiteit, volgens de Nederlandse Waterautoriteiten.
De muskusrat wordt bijna niet meer gezien in Nederland. Bijna alle gevangen muskusratten (meer dan 95 procent) worden langs de Duitse grens gevangen, zo melden de autoriteiten. De UwV streeft ernaar dat muskusratten tegen 2034 bijna volledig uit Nederland zijn verdwenen. Dit zal het geval zijn als er jaarlijks minder dan 500 muskusratten in Nederland worden gevangen, aldus de autoriteiten.
“Europese afspraken over professionele bestrijding van muskusratten en coypu’s komen helaas niet genoeg van de grond,” zei UwV-voorzitter Vincent Lokin over de plannen om knaagdieren te bestrijden. “De instroom vanuit het buitenland door het hoge water toont aan dat dit belangrijk is voor Nederland. De waterautoriteiten willen zich richten op intensievere grensoverschrijdende samenwerking, zowel nationaal als regionaal.”