Conflicten in de goudwinning van Mali en de strijd voor economische rechtvaardigheid
De goudmijnconflicten in Mali en de strijd voor economische rechtvaardigheid
Mali heeft terecht een groter aandeel van de inkomsten uit de mijnbouw geëist. Dit is geen economische wanpraktijk, maar een uitoefening van soevereiniteit.
Vorige maand heeft de Malinese regering drie leidinggevenden van Resolute Mining, een Australisch mijnbouwbedrijf, aangehouden. Ze eisten dat het bedrijf 160 miljoen dollar aan belasting aan de Malinese staat betaalde.
Buitenlandse media waren snel om het nieuws sensationeel te plaatsen, met de beschrijving van de arrestatie als “onverwacht” en het beweren dat de leidinggevenden “in gevangenschap” werden vastgehouden. Dergelijke taal heeft duidelijke elementen van neokoloniale framing, die een legitieme uitoefening van Afrikaanse soevereiniteit als crimineel probeert af te schilderen.
Het voorval en de media-aandacht weerspiegelen de realiteit van neokoloniale grondstoffenroof die Afrikaanse staten blijft plagen. De stap van Mali mag dan in de media gedemoniseerd zijn, het is een onderdeel van een opkomend patroon van Afrikaanse landen die heronderhandelingen van oneerlijke contracten eisen. Als deze trend aan kracht wint, kan dit anderen aanmoedigen om soortgelijke maatregelen te nemen tegen buitenlandse bedrijven die enorme winsten maken uit Afrikaanse natuurlijke hulpbronnen.
Mali is een van de grootste goudproducenten van Afrika, maar de burgers behoren tot de armsten, met bijna de helft van de bevolking die onder de armoedegrens leeft. Het nationale alfabetiseringspercentage bedraagt slechts 33 procent, terwijl de toegang tot basisvoorzieningen 45 procent en tot elektriciteit 48 procent bedraagt. Het land heeft te maken gehad met droogtes, klimaatverandering en ondervoeding.
Goud vertegenwoordigt ongeveer 80 procent van de totale export van Mali, maar de economische voordelen blijven onevenredig klein voor het Malinese volk. Decennialang hebben buitenlandse mijnbouwbedrijven enorme rijkdommen geëxtraheerd, terwijl ze minimale voordelen hebben geboden aan de gastnatie. Rapporten suggereren dat Mali jaarlijks ongeveer 580 miljoen dollar verliest door illegale financiële stromen en belastingontwijking door bedrijven.
Deze oneerlijke exploitatie van de Malinese mineralen is een erfenis van het Europese kolonialisme. Mali was 68 jaar onder Franse koloniale heerschappij. Gedurende deze periode heeft Frankrijk praktijken voor grondstoffenextractie opgezet die ten goede kwamen aan Franse industrieën, met minimale aandacht voor lokale ontwikkeling. Een van de belangrijkste hulpbronnen die door de Fransen werden geplunderd, was Malinees goud.
Na de onafhankelijkheid van Mali werd deze extractieve regeling overgedragen van de Franse koloniale autoriteiten naar buitenlandse – voornamelijk westerse – bedrijven. Zij hebben enorme winsten gemaakt uit Malinees goud, terwijl ze verwaarloosbare bedragen aan royalties en belastingen aan de Malinese regering betaalden.
Het recente belastingconflict met Resolute Mining maakt deel uit van Malis bredere inspanningen om zijn mijnbouwsector te hervormen en oneerlijke contracten te heronderhandelen. Recente wijzigingen in de mijnbouwcode zijn gericht op het verhogen van de staatsinkomsten en het eigendom.
Mali heeft ook belastingbetalingen geëist van een ander buitenlands mijnbouwbedrijf, het Canadese Barrick Gold. De Malinese autoriteiten beschuldigen het bedrijf van 500 miljoen dollar aan onbetaalde belastingen en hebben een arrestatiebevel uitgevaardigd voor de CEO.
In plaats van erkend te worden als stappen richting economische rechtvaardigheid, zijn deze hervormingen in westerse verhalen afgedaan als verstorend of autoritair. Deze framing verdoezelt de morele noodzaak voor Mali om grotere voordelen uit zijn hulpbronnen te waarborgen.
Het is dan ook geen verrassing dat de regeringen van het Verenigd Koninkrijk en Australië ingrepen ten gunste van Resolute Mining, en lobbyden voor de vrijlating van de aangehouden leidinggevenden. Dergelijke acties tonen aan hoe westerse machten de belangen van bedrijven in Afrika boven de handhaving van lokale wetten stellen. Door diplomatieke middelen in te zetten om beschuldigde belastingontduikers te beschermen, versterken deze regeringen een verhaal dat de Afrikaanse governance als illegitiem afschildert. Deze inmenging weerspiegelt koloniale praktijken, waarin buitenlandse economische belangen de binnenlandse economische en sociale belangen overschaduwden.
Ondanks buitenlandse druk en bevooroordeelde media-aandacht, slaagde de Malinese regering erin om Resolute Mining te laten betalen wat het verschuldigd was. Het was ook in staat om de mijnbouwovereenkomst bij te werken, waardoor het zijn aandeel in de mijnbouwinkomsten verhoogde.
Mali’s acties zijn geen uitzondering. Over het hele continent nemen landen stappen om oneerlijke overeenkomsten met buitenlandse bedrijven en regeringen te heronderhandelen. Senegal bijvoorbeeld is begonnen met een campagne om contracten in de mijnbouw-, olie- en gassector te heronderhandelen, terwijl Niger een uranium mijn heeft geconfisqueerd die door een Franse conglomeratie werd geëxploiteerd. Ondertussen heeft Burkina Faso gedreigd enkele goudmijnlicenties van buitenlandse bedrijven in te trekken.
Deze inspanningen weerspiegelen een groeiende druk voor Afrikaanse landen om de controle over hun hulpbronnen en governance terug te winnen. Ze maken deel uit van een bredere strijd voor respect, gelijkheid en zelfbeschikking in Afrikaanse landen.
De confrontatie van Mali met buitenlandse mijnbouwbedrijven benadrukt de dringende noodzaak voor Afrikaanse landen om hun soevereiniteit te bevestigen en eerlijkheid in de grondstoffenextractie te eisen. Terwijl westerse media dergelijke acties mogelijk als destabiliserend afschilderen, dient dit verhaal alleen om buitenlandse belangen te beschermen. In plaats daarvan moeten wereldwijde publieken deze inspanningen vieren als stappen richting economische rechtvaardigheid.
Afrikaanse landen moeten in solidariteit staan, elkaars eisen voor rechtvaardig hulpbronnenbeheer ondersteunen en neokoloniale praktijken uitdagen. Dit is niet alleen de strijd van Mali – het is een strijd voor de waardigheid en welvaart van landen over het hele Afrikaanse continent.