Betaald rouwverlof is belangrijk, maar juridisch te ‘complex’, aldus de Raad van State
Het verlangen naar gereguleerde, betaalde rouwverlof is belangrijk, maar de manier waarop dit is vastgelegd in een wetsvoorstel van de drie christelijke partijen is te ingewikkeld, aldus de Raad van State in een maandag gepubliceerd advies. De partijen waren ook te beperkt in wie in aanmerking komt voor dit verlof.
Het wetsvoorstel, ingediend door de parlementariërs Chris Stoffer (SGP), Inge van Dijk (CDA) en Don Ceder (ChristenUnie), voorziet in een wettelijk recht op betaald verlof voor werknemers met een gezin met minderjarige kinderen die een partner of minderjarig kind door de dood hebben verloren. Werkgevers moeten ten minste één week betaald verlof aanbieden, maar kunnen meer aanbieden. Het verlof is flexibel vanaf de dag van de begrafenis tot maximaal een jaar na het overlijden van de partner of het minderjarige kind.
De christelijke partijen hopen dat het wetsvoorstel het langdurig ziekteverzuim zal verminderen en de terugkeer naar de werkplek voor werknemers die een geliefde hebben verloren zal bevorderen. Het zou ook moeten helpen om het gesprek over rouwverlof tussen werkgever en werknemer te openen.
De Raad van State erkent het belang van een wettelijke regeling voor rouwverlof, maar maakt zich zorgen dat dit wetsvoorstel niet de juiste aanpak is. Volgens het advies maakt het wetsvoorstel het verlofsysteem zelfs nog complexer, terwijl de Sociaal-Economische Raad (SER) heeft geadviseerd het systeem te vereenvoudigen. De Raad van State vraagt zich ook af waarom het wetsvoorstel alleen van toepassing is op werknemers met minderjarige kinderen die een partner of minderjarig kind hebben verloren. Volgens de Raad hebben de partijen onvoldoende onderbouwing gegeven voor de uitsluiting van anderen.
“Hoe rouw wordt ervaren, kan niet gedefinieerd worden en er kan ook een legitieme behoefte aan rouwverlof zijn in andere situaties. Zelfs om praktische zaken te kunnen regelen,” aldus de Raad.
Tot slot plaatst de Raad vraagtekens bij het vaststellen van een minimumduur voor het verlof. “Het belang van rouwverlof wordt breed erkend en rouwverlof vraagt om maatwerk. De vraag is dan waarom het noodzakelijk is om een minimumstandaard in de wet vast te stellen en wat die standaard bijdraagt aan de doelstellingen die de initiatiefnemers met hun voorstellen hebben.” Volgens de Raad zijn werkgevers doorgaans coulant en begripvol tegenover rouwende werknemers, en kan het vaststellen van een verplichte minimumstandaard de al aanwezige flexibiliteit in de praktijk juist beperken.