Bergbeklimmers helpen wetenschappers bij het ontdekken van nanoplastics in afgelegen gletsjers
Volledige team: Dr. Al Gill (Expeditieleider), Robin Milner (Technisch Leidinggevende), Tom Baldassari (Hoofd Medic), Richard Kay (Hoofdklimmer en Tweede Medic), James Sisti (Expeditiekunstenaar).
Stel je een gletsjer voor. Denk je aan “glitterende sneeuw” of “plasticvervuiling?” Een nieuwe studie benadrukt de wijdverspreide aard van plasticvervuiling, zelfs in zulke afgelegen en schijnbaar ongerepte gebieden.
In een nieuwe studie gepubliceerd in Scientific Reports, waarbij een burgerwetenschapsbenadering werd gebruikt, hebben wetenschappers samengewerkt met getrainde bergbeklimmers om oppervlakte-sneeuw te monsters nemen in anders moeilijk bereikbare gebieden.
Deeltjes van autobanden in de sneeuw
Nanoplastics werden gevonden in 5 van de 14 gletsjerlocaties op grote hoogte, met concentraties variërend van 2 tot 80 nanogram per milliliter sneeuw. De meest voorkomende soorten nanoplastics die werden aangetroffen, waren deeltjes van autobanden (41%), polystyreen (28%) en polyethyleen (12%).
Eerdere studies hebben ook bewijs gevonden van microplastics in afgelegen en hooggelegen omgevingen over de hele wereld. En waar microplastics zijn, zijn er ongetwijfeld ook nanoplastics.
Bovendien is bekend dat atmosferisch transport microplastics naar afgelegen gebieden brengt; dit zal waarschijnlijk nog significanter zijn voor nanoplastics vanwege hun kleinere grootte en gewicht.
Terugspoelen
Een van de wetenschappers die werkt aan atmosferisch transport van nanoplastics in de studie is senior wetenschapper Nikolaos Evangeliou bij NILU. “Om te simuleren hoe de nanoplasticdeeltjes door de lucht naar de monsterlocaties zijn gereisd, hebben we een zogenaamd Lagrangiaans dispersiemodel gebruikt. Zo ontdekten we dat hun primaire bronnen gebieden ten westen van de Alpen omvatten, waaronder Frankrijk, Spanje en Zwitserland,” zegt Evangeliou.
Nanoplastics kunnen ‘overal’ zijn
Volgens Evangeliou is het niet verrassend om nanoplastics in afgelegen gletsjers te vinden. “Onze bevindingen tonen slechts aan dat plasticvervuiling op micro- en nanoschaal mogelijk wijdverbreider is dan eerder werd aangenomen. Vanwege hun minuscule grootte hebben deze deeltjes een groot potentieel om door de atmosfeer over lange afstanden te worden vervoerd, wat bijdraagt aan wereldwijde vervuiling,” legt hij uit.
Toekomstige studies zullen meer uitgebreide monstername- en analysetechnieken omvatten om de verspreiding en bronnen van nanoplastics beter te begrijpen. Wetenschappers maken zich ook zorgen dat de aanwezigheid van nanodeeltjes in gletsjers onbekende effecten kan hebben op ecosystemen, het klimaat en de menselijke gezondheid, vooral omdat ze toegang kunnen krijgen tot waterbronnen en voedselketens.
Nieuw onderzoeksproject over micro- en nanoplastics
De bevindingen leidden tot de lancering van de Global Atmospheric Plastics Survey (GAPS). Dit is een onderzoeksproject met als doel een definitief beeld te schetsen van de verspreiding van micro- en nanoplasticvervuiling in de atmosfeer over de hele wereld.
Het project is een van de grootste bergbeklimmingen en wetenschappelijke expedities die ooit zijn ondernomen—50 afzonderlijke expeditieteams zullen monsters nemen van sleutelgebieden op grote hoogte over de hele wereld. Zeven van de expedities zijn al voltooid, met monsters verzameld van teams in de Tian Shan-bergen in Centraal-Azië, de Rwenzori-bergen tussen Oeganda en Congo, Himlung Himal in Nepal, en de Zuidpool.
Micro- en nanoplasticsvervuiling is een bekend milieuprobleem. Uitgebreid onderzoek is gedaan om de hoeveelheid plastic die in het milieu wordt vrijgegeven te kwantificeren, evenals om de negatieve effecten ervan op levende organismen te onderzoeken.
Hoewel er nog geen duidelijke definitie voor nanoplastics bestaat, worden ze over het algemeen gedefinieerd als deeltjes met een grootte van minder dan 1 micrometer in ten minste één dimensie. De belangrijkste bron van nanoplastics in het milieu is de afbraak van macro- en microplastics.