‘Afval bestaat niet’: Hoe kunnen we een duurzame industrie opbouwen?
De VN’s Christophe Yvetot bespreekt het belang van solidariteit bij het bereiken van de SDG’s.
De Verenigde Naties hebben 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) vastgesteld met ambitieuze doelstellingen voor de lidstaten om tegen 2030 te behalen. In 2023 was slechts 15% van deze doelstellingen op schema voor succes. Een van deze doelen is Doel Negen, dat zich richt op “duurzame industrialisatie”. Dit idee lijkt tegenstrijdig, gezien de historische link tussen industrialisatie en milieuschade.
In deze aflevering van The Big Question praat Angela Barnes met Christophe Yvetot, de EU-vertegenwoordiger voor de VN-organisatie voor Industriële Ontwikkeling, over hoe landen economisch kunnen groeien zonder de groene principes te verwaarlozen.
Hoe werkt ‘duurzame industrialisatie’?
“De rijkdom die we hebben, is te danken aan industrialisatie. We profiteren allemaal van de diensten en producten die dagelijks worden gecreëerd,” legt Yvetot uit. “De grote uitdaging is nu ervoor te zorgen dat alles wat geproduceerd wordt, de minste impact op het milieu heeft.”
Volgens de Europese Commissie produceerde de EU alleen al in 2022 2.233 miljoen ton afval. Hiervan kwam 71% uit de bouw, productie en de mijnbouw.
“Het woord ‘afval’ zou uit het vocabulaire moeten verdwijnen, omdat afval niet bestaat,” voegde Yvetot toe. “Het zijn slechts grondstoffen waarvoor je nog geen manier hebt gevonden om ze te gebruiken.”
Yvetot wil dat we de manier waarop samenlevingen met afval omgaan heroverwegen. Hij benadrukt dat deze soort “circulaire economie” niet alleen milieuvoordelen met zich meebrengt. “We zien niet alleen dat het de productiekosten verlaagt, maar ook dat er nieuwe banen worden gecreëerd, omdat je in plaats van grondstoffen te verspillen of weg te gooien, deze gebruikt om nieuwe industrieën op te bouwen,” zei Yvetot.
Waarom is industrialisatie een belangrijk onderdeel van de SDG’s?
Hoewel het soms moeilijk te zien is hoe alle duurzame doelen hand in hand kunnen gaan, benadrukte Christophe dat het behalen van één doel aanzienlijke voordelen kan hebben voor andere doelstellingen. “Wat we hebben gezien met het nieuwe rapport is dat elke keer dat je meer industrie in het BBP of in de rijkdom van een land hebt, je quasi-automatisch meer menselijke ontwikkeling hebt.”
“Dit betekent meer toegang tot onderwijs, meer toegang tot gezondheidsdiensten, een hogere levensverwachting en meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Je hebt dus een directe impact op sociale doelen en menselijke doelen.”
Christophe heeft vijf jaar in Senegal gewerkt. Vanuit zijn ervaringen daar stelde hij voor dat als er geld zou worden geïnvesteerd om “verliezen na de oogst” van fruitproductie te verminderen door het lokaal in sap te transformeren, dit ook direct de doelen rond armoede, honger en gelijkheid zou beïnvloeden.
Welke rol moet Europa spelen in duurzame wereldontwikkeling?
Er is een beweging gaande om Europa te her-industrialiseren in een poging om groei, banen en betrouwbare toeleveringsketens te creëren. Christophe benadrukt echter dat dit niet ten koste mag gaan van landen in het globale zuiden en dat solidariteit essentieel is. “De her-industrialisatie van het noorden kan niet plaatsvinden zonder de middelen die zich in het zuiden bevinden,” voegde hij eraan toe.
Ongeacht of een land groot of klein, rijk of arm is, is er één cruciaal punt, stelt Yvetot. De regels voor duurzaamheid moeten consistent zijn. “Het is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat we een gelijk speelveld hebben,” zei Yvetot. “Als we klimaatverandering in Europa, de VS of China bestrijden, is dat goed, maar als we het niet in de rest van de wereld doen, zullen we geen vooruitgang boeken.”