Cabinet Bereikt Overeenkomst over Strenge Asielregels te Midden van Juridische Vragen; Extra Kosten van €115 Miljoen
Immigratie- en Asielminister Marjolein Faber heeft aangekondigd dat zij 115 miljoen euro extra zal uitgeven voor de uitvoering van haar nieuwe asielwetten. Dit pakket van strikte maatregelen werd vrijdag goedgekeurd tijdens de reguliere wekelijkse Ministerraad. De Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman zijn van mening dat de plannen in strijd zijn met de rechten van kinderen en wijzen op bewijs van onjuist bestuur.
De ministers keurden de nieuwe wetten goed nadat Faber verschillende “toelichtingen” had gegeven in haar toelichtende notities. Volgens een woordvoerder van Faber zal het geld een combinatie zijn van een eenmalig bedrag en een structureel bedrag dat jaarlijks zal worden besteed. De precieze verdeling blijft onduidelijk.
De analyse van de hoogste bestuursrechter in het land, de Raad van State, had kritiek geuit op de plannen van de PVV-minister en haar geadviseerd deze niet naar het Parlement te sturen zonder aanvullende wijzigingen. Een van de aanpassingen die Faber heeft doorgevoerd, betreft de juridische uitleg. Ze beweerde dat de wijzigingen de inhoud van de wetten niet veranderen, maar ze zei eerder op vrijdag dat ze niets zou veranderen aan haar wetsvoorstellen, inclusief de toelichtende notities.
De zogenaamde toelichtende memorandum legt de redenering achter de wetgeving uit en hoe deze zal worden uitgevoerd. Rechtbanken kunnen hiernaar verwijzen om het idee achter een wet te begrijpen. De Raad van State had Faber geadviseerd om te verduidelijken wat de financiële gevolgen zijn voor uitvoeringsinstanties, zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De adviesverklaring vroeg ook de minister om te onderbouwen hoe de maatregelen het aantal asielzoekers zullen verminderen en de druk op de asielketen zullen verlagen.
In de wet met betrekking tot het twee-statussysteem zullen asielzoekers in twee groepen worden verdeeld, waarbij de ene groep meer directe rechten krijgt dan de andere. De andere wet bevat acht maatregelen die bedoeld zijn om het aantal asielzoekers dat Nederland binnenkomt te verminderen. De minister wijzigt de laatste wet op een punt. Dit betreft de procedure waarbij asielzoekers worden geïnformeerd dat hun asielaanvraag op het punt staat te worden afgewezen. Dit is gedaan om de asielzoeker de kans te geven om een beroep tegen de beslissing voor te bereiden.
Faber was al van plan deze procedure te schrappen, maar dit had asielzoekers de kans gegeven om hun zaak ongehinderd aan de IND voor te leggen, nadat hun aanvraag was afgewezen. Faber heeft nu de optie om dit besluit op deze manier aan te vechten, geschrapt. Asielzoekers kunnen nu alleen hun beslissing in de rechtbank aanvechten.
De Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman hebben hun kritiek op de plannen geuit in een dringend schrijven. “Nu de overheid het advies van deskundige mensen en organisaties negeert, voelen wij de noodzaak om te waarschuwen voor de desastreuze gevolgen van deze wetten voor onze samenleving,” aldus Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen en Kinderombudsman Margrite Kalverboer.
De ombudsman waarschuwde voor de gevolgen die het hele land zal voelen nu de twee voorstellen ongewijzigd blijven. Ze vrezen dat de tijd die nodig is om een asielaanvraag te behandelen verder zal toenemen, wat zal leiden tot een toename van de werkdruk voor de IND en het COA, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Er zijn ook aanzienlijke zorgen voor de kinderen die al in Nederland zijn en de kinderen wiens ouders al hier zijn. “Hun rechten zijn niets waard in deze nieuwe wetten. Hun ontwikkeling en toekomst worden in de kiem gesmoord,” zei Kalverboer.
Van Zutphen is kritisch over de manier waarop de overheid “haar meest kwetsbare burgers en eigen medewerkers behandelt.” De Nationale Ombudsman noemde de schandaal rondom de aardbeving in Groningen en de toeslagenaffaire als voorbeelden van incidenten waarin oneerlijke behandeling door de overheid meer burgers raakt dan alleen de betrokkenen. “Laat de asielmaatregelen niet het volgende schoolvoorbeeld van wanbeheer worden.”