Zuid-Koreaans hof heft arrestatiebevel tegen afgezette president Yoon op

Zuid-Korea’s afgezet president Yoon Suk-yeol heeft een belangrijke juridische overwinning behaald, aangezien een Zuid-Koreaanse rechtbank het arrestatiebevel tegen hem heeft ingetrokken. Dit opent de weg voor zijn vrijlating uit de gevangenis, waar hij werd vastgehouden vanwege de invoering van de staat van beleg.

De geschorste president diende vorige maand een verzoek in bij de Centrale Rechtbank van Seoel, waarin hij pleitte dat het arrestatiebevel tegen hem onwettig was. “Het is redelijk om te concluderen dat de aanklacht is ingediend nadat de detentieperiode van de beklaagde was verlopen,” aldus een document van de rechtbank.

“Om procedurele duidelijkheid te waarborgen en eventuele twijfels over de legaliteit van het onderzoeksproces weg te nemen, zou het gepast zijn om een beslissing te nemen om de detentie te annuleren,” voegde de rechtbank daar vrijdag aan toe. Volgens Yoon’s juridische adviseur blijft “de rechtsstaat in Zuid-Korea bestaan” na de beslissing van de rechtbank.

Lokale media berichtten dat Yoon verwacht wordt vrijgelaten en zijn proces zal bijwonen terwijl hij niet in detentie is. Echter, Seok Dong-hyeon, de advocaat van Yoon, merkte op dat de aanklagers mogelijk nog tegen de uitspraak van de rechtbank in beroep kunnen gaan.

“Het blijft een vraag of [Yoon] later deze vrijdag zal worden vrijgelaten, wat een verwachting is, of dat de aanklagers in dit geval in beroep zullen gaan, waardoor de detentie zal voortduren,” voegde hij toe.

Rebellie

Het presidentiële kantoor van Zuid-Korea verwelkomde de beslissing van de rechtbank en uitte de hoop dat Yoon snel weer aan het werk kan. De geschorste president werd medio januari gearresteerd op beschuldigingen van opstand vanwege zijn korte invoering van de staat van beleg enkele weken eerder.

Onderzoekers hebben beweerd dat Yoon’s decreet voor de staat van beleg neerkomt op rebellie. Indien hij voor dit vergrijp wordt veroordeeld, kan hij de doodstraf of levenslang krijgen. Yoon’s advocaten hadden betoogd dat het arrestatiebevel van 19 januari, dat hem in detentie hield, ongeldig was omdat het verzoek van de aanklagers procedureel gebrekkig was.

Yoon verklaarde op 3 december de staat van beleg, zeggende dat het nodig was om “antistatelijke” elementen uit te roeien, maar hij hevelde het decreet zes uur later weer op, nadat het parlement had gestemd om het te verwerpen. Hij heeft verklaard dat hij nooit de intentie had om de noodtoestand volledig door te voeren.

Enkele weken later werd hij door het door de oppositie geleide parlement afgezet op beschuldigingen dat hij zijn constitutionele plicht had geschonden door de staat van beleg te verklaren. Het is nu aan het Constitutioneel Hof om te beslissen of Yoon’s presidentschap formeel moet eindigen of dat hij moet worden hersteld. Als het Constitutioneel Hof de afzetting bevestigt, wordt hij officieel uit functie gezet en zal binnen twee maanden een nationale verkiezing worden gehouden om zijn opvolger te kiezen.

Yoon, 64, staat ook voor een afzonderlijke strafzaak en werd op 15 januari de eerste zittende president die werd gearresteerd op strafrechtelijke beschuldigingen.