Veranderingen in de subtropische Noord-Atlantische Oceaan Verwacht in het Komende Decennium
Diepe oceaancooling en versuiking in de Subtropische Noord-Atlantische Oceaan
Een nieuwe studie heeft bijna vier decennia aan observaties van de diepe oceaan geanalyseerd, wat wijst op een significante cooling en versuiking van diep water in de Subtropische Noord-Atlantische Oceaan. De resultaten suggereren dat warmere, zoutere diepe wateren die in andere delen van de Atlantische Oceaan worden waargenomen, binnen de komende tien jaar deze regio kunnen bereiken, wat mogelijk grote veranderingen in de zeespiegel en de stroming van oceaanstromen in het gebied kan beïnvloeden.
Deze bevindingen van wetenschappers van het Cooperative Institute for Marine and Atmospheric Studies (CIMAS) van de Universiteit van Miami en de Rosenstiel School of Marine, Atmospheric, and Earth Science zijn cruciaal voor het begrijpen van het toekomstige gedrag van de Atlantische Meridionale Omkering Circulatie (AMOC). Dit is een essentieel onderdeel van de wereldwijde oceaan circulatie dat een significante rol speelt in het reguleren van het klimaat, weerpatronen en zeespiegels wereldwijd.
“Onze bevindingen suggereren een klimatologische link tussen de Subtropische en Subpolaire Noord-Atlantische Oceaan, waarbij de versuiking samenvalt met een multi-decennia durende versuikingsgebeurtenis in de subpolaire bekken van meer dan twintig jaar geleden,” aldus de hoofdauteur van de studie, Leah Chomiak, een onderzoeker bij CIMAS. “De resultaten benadrukken het belang van voortdurende monitoring van de diepe oceaan, aangezien het begrijpen van de variabiliteit, paden en tijdschalen van watermassa-bewegingen essentieel is voor het voorspellen van toekomstige effecten op de AMOC.”
De studie, getiteld “Diepe oceaancooling en versuiking van de Subpolaire Noord-Atlantische Oceaan bereikt Subtropen bij 26.5°N“, werd gepubliceerd op 26 maart 2025 in het tijdschrift Nature Communications, Earth & Environment. Het onderzoeksteam, waaronder het Atlantic Oceanographic and Meteorological Laboratory van NOAA, analyseerde langdurige oceanografische gegevens van diep oceaanwater onder de 2.000 meter, verzameld vanaf de hydrographische lijn bij 26.5°N. Deze belangrijke referentielijn, gelegen voor de kust van Abaco Island in de Bahama’s, is van vitaal belang voor het bestuderen van veranderingen in oceaanstromen en eigenschappen van watermassa’s in de Atlantische Oceaan.
Gedurende de afgelopen 40 jaar is de hydrographische lijn bij 26.5°N bijna elk jaar in kaart gebracht via scheepsgebonden, verankerde en zeebodemhydrografische observaties. Deze langdurige monitoring is onderdeel van een lopende samenwerking van 20 jaar tussen het National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) Western Boundary Time Series (WBTS) programma, het Meridional Overturning Circulation and Heat-Flux Array (MOCHA) project van de Universiteit van Miami, en het Rapid Climate Change (RAPID) programma van het UK National Oceanographic Centre om de AMOC op deze breedtegraad te monitoren.
Bijna vier decennia aan voortdurende observaties langs de WBTS 26.5°N hydrographische lijn maken deze studie een sleutelcomponent van het langstlopende trans-basin observatieprogramma ter wereld voor het bestuderen van de meridionale omkering circulatie. De analyse onthulde dat aanhoudende cooling en versuiking van diep water in de Subpolaire Noord-Atlantische Oceaan werd gevolgd door een toename in temperatuur en zoutgehalte meer dan 20 jaar geleden. Terwijl diep water gevormd in de Subpolaire Noord-Atlantische Oceaan naar de evenaar wordt vervoerd, wordt verwacht dat de voortdurende cooling en versuiking van de diepe oceaan in de Subtropische Noord-Atlantische Oceaan bij 26.5°N binnenkort zal worden gevolgd door een toename in zowel temperatuur als zoutgehalte.
Voortdurende hydrografische monitoring van de 26.5°N lijn en upstream locaties in de Noord-Atlantische Oceaan is cruciaal voor het begrijpen van deze variabiliteit en het voorspellen van de potentiële impact op de samenleving en ecosystemen in het komende decennium, aldus de auteurs.
De AMOC verplaatst warm, zout water van de oppervlaktelaag van de subtropen naar noordelijke breedtegraden boven 40°N in de subpolaire Noord-Atlantische Oceaan, waar warmteverlies aan de atmosfeer het laat afkoelen, dichter wordt en zinkt, waardoor de diepe oceaanstromen ontstaan die weer naar het zuiden terugkeren. Dit omkeerproces speelt een kritische rol in het reguleren van oceaan- en lucht temperaturen, vooral in de Noord-Atlantische Oceaan, en beïnvloedt wereldwijd weerpatronen. Een verschuiving in oceaantemperatuur en zoutgehalte kan deze balans verstoren.
Het bestuderen van de AMOC is essentieel voor het begrijpen en voorspellen van toekomstige klimaatomstandigheden. Het beïnvloedt belangrijke factoren zoals weerpatronen, veranderingen in de zeespiegel en extreme weersomstandigheden zoals hittegolven, droogtes en overstromingen. Een verzwakte AMOC kan deze effecten verergeren; voortdurende observaties om de stabiliteit ervan te monitoren zijn cruciaal. Door de waargenomen veranderingen in de AMOC te volgen, kunnen wetenschappers nauwkeurigere oceaan- en weer modellen ontwikkelen en zich voorbereiden op mogelijke verstoringen van regionale en wereldwijde omgevingen.
De auteurs van de studie zijn onder anderen Leah Chomiak, Denis Volkov en Jay Hooper V van het Cooperative Institute for Marine and Atmospheric Studies aan de Universiteit van Miami, professor William Johns van de Rosenstiel School, en Ryan Smith van het NOAA Atlantic Oceanographic and Meteorological Laboratory (AOML).