Trump’s Tarieven: Een Eenvoudige Geïllustreerde Gids voor 15 Belangrijke Economische Termen
Economische Uitleg
In de afgelopen weken heeft de president van de Verenigde Staten, Donald Trump, een reeks tariefbeleid aangekondigd, met wisselende verklaringen die zorgen over wereldwijde economische instabiliteit hebben doen toenemen. Met de invoering van Trump’s tarieven, die bijna elk land raken, zijn er veel termen gebruikt om de mogelijke gevolgen te beschrijven. Van handelsoorlogen tot dalingen van de aandelenmarkt, dit artikel legt in eenvoudige termen met illustraties uit wat deze belangrijke termen betekenen, inclusief diegenen die in de komende maanden belangrijker kunnen worden.
1. Tarief
Tarieven zijn simpelweg belastingen die door een land aan de grens worden opgelegd op de goederen van een ander land. Ze zijn meestal bedoeld om lokale bedrijven te beschermen tegen buitenlandse concurrentie. Wederkerige tarieven zijn bepalend voor Trump’s handelsbeleid, waarbij dezelfde tarieven worden opgelegd aan andere landen als die landen op Amerikaanse goederen imposeren. Het is alsof je zegt: “Als jullie ons belasting laten betalen, dan doen wij dat ook bij jullie.” Retaliatoire tarieven zijn belastingen die door een land worden opgelegd op geïmporteerde goederen uit een ander land als vergelding voor soortgelijke belastingen van dat land.
2. Handelsoorlog
Een handelsoorlog ontstaat wanneer twee landen handelspraktijken betwisten en één land extra tarieven oplegt op goederen van het andere land dat het beschouwt als een schending van eerlijke handelspraktijken. Het andere land reageert met tarieven, en deze vergeldingen escaleren tot een handelsoorlog. Het is als een economische trek-om-te-winnen waar beide partijen steeds harder trekken in plaats van een manier te vinden om het eens te worden.
3. Handelsbalans en overschot
Een handelsbalansdeficit ontstaat wanneer een land meer goederen koopt (importeert) dan het verkoopt (exporteert), wat betekent dat de vraag naar buitenlandse goederen groter is dan het aanbod van eigen producten. Een voorbeeld hiervan is de handelsbalans tussen de VS en China. Een overschot daarentegen gebeurt wanneer een land meer goederen verkoopt dan het koopt.
4. Subsidies
Subsidies zijn financiële steun of geld dat door de overheid wordt gegeven om lokale bedrijven of industrieën te helpen, waardoor hun producten goedkoper of competitiever worden. Na de invoering van Trump’s 25 procent tarief op alle buitenlandse auto’s en auto-onderdelen, kondigde Zuid-Korea noodsteun aan voor zijn auto-industrie aan door de subsidies voor elektrische voertuigen te verhogen om de vraag te stimuleren.
5. Aandelenmarkt
De aandelenmarkt is een plaats waar aandelen van bedrijven en andere financiële instrumenten worden gekocht en verkocht. Een index is een manier om te meten hoe een groep aandelen presteert. In de VS zijn de grootste indices de S&P 500, Nasdaq Composite en Dow Jones Industrial Average.
6. De Fed
De Fed (afkorting van de Federal Reserve) is de centrale bank van de Verenigde Staten. Ze helpt de geldhoeveelheid van het land te beheersen, stelt rentetarieven vast en probeert de economie stabiel te houden.
7. Rentevoeten
Rentevoeten zijn de kosten van het lenen van geld, meestal uitgedrukt als een percentage. Wanneer de Fed de rente verhoogt, worden leningen duurder, en wanneer ze de rente verlaagt, worden ze goedkoper.
8. Inflatie
Inflatie meet hoe snel de prijzen van goederen in de loop van de tijd stijgen. Dit betekent dat geld minder waard wordt. De Fed probeert de inflatie stabiel te houden. Als de prijzen te snel stijgen, kan dit de economie schaden door goederen en diensten te duur te maken.
9. Wisselkoers
De wisselkoers is de waarde van het geld van het ene land in vergelijking met dat van een ander. Wisselkoersen zijn belangrijk omdat ze de kosten van het kopen en verkopen van goederen tussen landen beïnvloeden.
10. Markttrends
Markttrends zijn de algemene richting waarin prijzen of markten zich in de loop van de tijd bewegen – omhoog, omlaag of stabiel. Ze helpen investeerders en bedrijven te begrijpen wat er in de economie gebeurt. Economisten gebruiken termen als “bull” en “bear” markt om naar deze trends te verwijzen.
11. Schulden
Schuld is het geld dat een overheid aan een ander verschuldigd is, meestal met de afspraak om het later met rente terug te betalen. De Amerikaanse nationale schuld staat in maart 2025 op ongeveer $36,56 biljoen.
12. Handelsakkoorden
Handelsakkoorden zijn afspraken tussen landen die het gemakkelijker maken om goederen te kopen en verkopen. Bijvoorbeeld een vrijhandelsakkoord (FTA) dat handelsbelemmeringen verwijdert.
13. Bruto Binnenlands Product (BBP)
BBP is de totale waarde van alle goederen en diensten die binnen een land zijn geproduceerd over een specifieke periode. Het wordt gebruikt om de omvang en gezondheid van de economie van een land te meten.
14. Recessie
Een recessie is wanneer de economie gedurende een bepaalde periode verzwakt. Dit wordt meestal vastgesteld wanneer het BBP van een land twee opeenvolgende kwartalen daalt.
15. Soorten handelsbeleid
Handelsbeleid verwijst naar de overheidsmaatregelen die de uitwisseling van goederen en diensten tussen landen regelen. Er zijn twee tegengestelde opvattingen over hoe landen zich in de wereldhandel zouden moeten gedragen: protectionisme en vrijhandel.