Tech Expert: AI Omarmen Is Essentieel Voor Het Overbruggen Van De Productiviteitskloof Tussen Europa En De VS
Technologie-expert: AI omarmen is de sleutel tot het overbruggen van de productiviteitskloof tussen Europa en de VS
De productiviteit van werknemers in Europa is lager dan in de VS, en de kloof blijft groeien. Het omarmen van kunstmatige intelligentie (AI) zou kunnen helpen deze trend te keren.
Ondanks culturele overeenkomsten en technologische vooruitgang, blijft de productiviteitskloof tussen Europa en de Verenigde Staten bestaan en wordt deze zelfs groter. Tech-expert Dawid Osiecki, die onlangs een rapport van 40 pagina’s heeft medegeschreven over de economische ontwikkeling aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, legt uit waarom dit gebeurt en wat er kan veranderen.
“Uit ons recente onderzoek blijkt duidelijk: het verschil tussen de VS en Europa is niet alleen een kwestie van geld,” zegt Osiecki. “Het gaat ook om het aantal grote bedrijven dat effectief nieuwe technologieën, waaronder AI, kan implementeren.”
Osiecki voegt toe: “Als we de gegevens sinds 1996 vergelijken, zien we heel duidelijk dat de VS effectiever is hersteld van opeenvolgende crises – de financiële crisis van 2008, de pandemie en de huidige transformatie door AI. Elke crisis leidde tot een toename van de productie in de VS, terwijl Europa stagneerde.”
De belangrijkste verschillen? Investeringen en de structuur van de economie. De Amerikaanse aandelenmarkt wordt gedomineerd door de zogenaamde Big Tech bedrijven – de zeven grootste technologiebedrijven die niet alleen enorme waardestijgingen genereren, maar ook effectief de nieuwste technologieën implementeren. “Voor Europa geldt: we hebben deze kans niet gegrepen,” zegt Osiecki.
Volgens een rapport van de econoom en voormalige Italiaanse premier Mario Draghi over de verbetering van de concurrentiepositie van de Europese Unie, zou AI wel eens de kans voor Europa kunnen zijn om de kloof met de VS te dichten. Maar ook hier is de situatie complex. Europese werknemers beweren de voordelen van AI te begrijpen met maar liefst 95 procent, maar twee derde vreest hun baan te verliezen. Tegelijkertijd geeft driekwart aan dat ze geen toegang hebben tot betekenisvolle AI-tools op de werkvloer. Een derde zegt niet over de training of opleiding te beschikken die hen in staat zou stellen nieuwe technologieën beter te benutten.
Data verzameld in een studie van 800 bedrijven uit zes Europese landen toont aan dat de grootste Europese bedrijven (met een waarde van meer dan $10 miljard of €8,68 miljard) AI aannemen tegen een vergelijkbaar tempo als Amerikaanse giganten. De uitdagingen beginnen echter bij kleinere bedrijven. “Het probleem zit aan de onderkant. Kleinere bedrijven, vooral die met een waarde tussen $1 miljard en $2,5 miljard (€2,2 miljard), hebben drie keer minder kans om AI succesvol te implementeren dan hun Amerikaanse tegenhangers,” aldus Osiecki.
Bovendien is de Europese economie meer gefragmenteerd: er zijn meer middelgrote bedrijven, maar minder wereldwijde giganten. Deze kleinere organisaties hebben vaak beperkte toegang tot technologie, tools en gespecialiseerde medewerkers.
De grootte van het bedrijf is niet de enige factor. Sectorverschillen zijn ook significant. De luchtvaart-, defensie- en geavanceerde industrieën zijn koplopers in het gebruik van AI in Europa, terwijl de publieke en energiesectoren aanzienlijk achterblijven, met verschillen die tientallen percentagepunten bedragen. De resultaten variëren ook tussen landen. Zwitserland, Duitsland en Frankrijk lopen voorop, maar rekening houdend met de sectorstructuur, komt het Verenigd Koninkrijk als leider naar voren, met AI-adoptiepercentages van meer dan 50 procent. Aan de andere kant, hoewel Frankrijk grote bedrijven heeft en hoge technologische ambities, vertoont het verrassend lage adoptiecijfers van ongeveer 30 procent. Spanje en Italië staan onderaan de ranglijst.
Investeringen zijn volgens Osiecki de grootste uitdaging. Tussen 2013 en 2023 was het investeringskapitaal in nieuwe technologieën in de VS 5 tot 7,5 keer groter dan in Europa. Tegelijkertijd probeerden Europese bedrijven dit te compenseren met organisatorische verschillen, maar zonder resultaat. “Je kunt niet gewoon een decennium je riem aanhalen en resultaten verwachten. Je moet investeren, trainen en nieuwe technologieën met moed implementeren,” zegt Osiecki.
Hoe de kloof te overbruggen? Europese bureaucratie wordt vaak gezien als een belemmering voor innovatie. Volgens Osiecki vormt dit geen probleem voor de grootste spelers in Europa. “Voor kleinere bedrijven kunnen regels echter een excuus of een obstakel zijn,” voegt hij eraan toe.
In zijn ogen is de sleutel niet alleen het vereenvoudigen van regels, maar ook snellere beslissingen, meer moed en massale technologische educatie. De EU heeft ambitieuze doelen: tegen 2030 zou 75 procent van de bedrijven cloudtechnologieën en AI moeten gebruiken, en minstens 20 miljoen burgers zouden over geavanceerde digitale vaardigheden moeten beschikken. Het verhogen van investeringen in nieuwe technologieën, het ondersteunen van middelgrote bedrijven bij het aannemen van AI, het overbruggen van de kloof tussen sectoren en landen, het ontsluiten van tools voor werknemers en het bieden van training zullen cruciaal zijn, aldus Osiecki. “Als we dit niet doen, zal de productiviteit in Europa blijven achterlopen. En daarmee ook de concurrentiekracht van het hele continent,” besluit hij.
