Steun in de Tweede Kamer voor leeftijdsgrens op sociale media groeit
Momentum groeit in de Tweede Kamer voor het invoeren van een minimumleeftijd voor het gebruik van sociale media, waarbij belangrijke partijen steun voor regulering aangeven. Terwijl D66 heeft voorgesteld de leeftijdsgrens op 15 jaar te stellen, zijn VVD en NSC ook voor beperkingen, hoewel er verschillen blijven over de juiste leeftijd.
D66-lid van de Tweede Kamer Hanneke van der Werf zette de discussie enkele weken geleden op gang door te pleiten voor een minimumleeftijd van 15 jaar voor sociale media. De VVD heeft nu steun uitgesproken voor een minimumleeftijd, maar verkiest een drempel van 13 jaar, wat aansluit bij de bestaande beleidslijnen van sociale mediaplatforms. Rosemarijn Dral, een VVD-Kamerlid, legde uit: “Alles boven de 13 creëert een vals gevoel van veiligheid. Kinderen zijn tegenwoordig al diepgeworteld in sociale media, en je krijgt ze daar niet vanaf. Dertien is ook de leeftijd waarop studenten overstappen van de basisschool naar de middelbare school.”
De NSC steunt ook het idee, maar stelt voor om een burgerconsultatie te houden om de specifieke leeftijdsgrens te bepalen. Jesse Six Dijkstra, een NSC-Kamerlid, zei: “We willen een representatieve groep van de bevolking, inclusief jongeren, samenstellen om advies te geven over de juiste leeftijd.”
Een recente peiling door RTL Nieuws ondervroeg 20.000 deelnemers en ontdekte dat 79 procent van de ouders met kinderen onder de 18 jaar een minimumleeftijd van 15 jaar voor sociale media ondersteunt. Dijkstra gelooft dat dergelijke input de noodzaak voor regulering bevestigt, en zei: “Als een publieke consultatie vergelijkbare resultaten oplevert, moet de overheid het implementeren.”
De bezorgdheid over de impact van sociale media op kinderen groeit, waarbij critici wijzen op verslaving en mentale gezondheidsrisico’s. SP-Kamerlid Michiel van Nispen uitte zijn scepsis over de effectiviteit van een leeftijdsgrens en betoogde dat het kernprobleem ligt bij de “verslavende elementen” die opzettelijk in apps en games zijn ingebouwd door technologiebedrijven. “We kunnen niet op grote techbedrijven vertrouwen om kinderen te beschermen. Er zijn regels nodig,” zei hij, toevoegend dat de SP een leeftijdsgrens zou kunnen steunen als technologiebedrijven deze problemen niet aanpakken.
Ondertussen is GroenLinks-PvdA tegen een minimumleeftijd en pleit in plaats daarvan voor strikte reguleringen gericht op het “ongezonde en verslavende” ontwerp van sociale mediaplatforms. Kamerlid Barbara Kathman verklaarde: “Deze platforms hoeven niet schadelijk te zijn; ze zijn zo gemaakt. We moeten dit niet langer accepteren.” De partij steunt het invoeren van een classificatiesysteem, vergelijkbaar met filmleeftijdsbeoordelingen, om ouders te helpen bij het beheren van het sociale media gebruik van hun kinderen.
D66 blijft vastberaden in haar voorstel ondanks de tegenstand. Van der Werf merkte op dat er brede publieke steun is voor duidelijke politieke actie en zei: “Ouders zijn wanhopig op zoek naar begeleiding en normen. Het is van cruciaal belang dat we veranderingen eisen van technologiebedrijven, bij voorkeur op Europees niveau. Samen met andere landen kunnen we pleiten voor een minimumleeftijd van 15 jaar.”
