Schadelijke algenbloei: De impact van klimaatverandering op de frequentie langs de kusten
Algen in de oceaan kunnen een aanzienlijk risico vormen voor mensen, het zeeleven en de visserijsector. Onder gunstige omstandigheden voor de groei van algen kunnen bepaalde algensoorten zich snel vermenigvuldigen, een fenomeen dat bekend staat als algengroei. Hoewel algen altijd kleine hoeveelheden toxines afgeven, leidt een enorme toename van het aantal algen tot een hoge concentratie toxines in het water. Deze toxines kunnen zich ophopen in mariene organismen, zoals mosselen.
Onderzoekers van het Nansen Centrum in Bergen hebben nu gekeken naar hoe toekomstige veranderingen in zeewater temperatuur en zoutgehalte de frequentie van bloei van de twee meest schadelijke algensoorten langs de Noorse kust kunnen beïnvloeden. In Noorwegen vormen vooral twee soorten algen—Dinophysis acuta en het Alexandrium tamarense complex—een risico. Beide soorten kunnen mosselen gevaarlijk maken om te consumeren, en in de afgelopen 30 jaar hebben ze geleid tot gevallen van voedselvergiftiging. De soort D. acuta produceert een gif dat ernstige maagproblemen kan veroorzaken als schelpen die dit gif hebben opgenomen worden gegeten. Het A. tamarense complex produceert een ander type gif dat kan leiden tot verlamming.
Wanneer hoge niveaus van toxines worden gedetecteerd in mosselkwekerijen, moet de verkoop van mosselen tijdelijk worden stopgezet—totdat de niveaus weer veilig zijn. Dergelijke situaties leiden tot financiële verliezen voor de boeren. Schadelijke algengroei is daarom een belangrijke reden waarom de mosselproductie in Noorwegen de afgelopen decennia beperkte groei heeft gezien.
Met de stijgende wereldtemperatuur veranderen ook de omstandigheden in de oceaan. Onderzoekers verwachten dat schadelijke algen verder naar het noorden in het Noordelijk Halfrond en verder naar het zuiden in het Zuidelijk Halfrond zullen kunnen verspreiden, omdat de mariene omgeving in deze gebieden gunstiger voor hen wordt. Maar hoezeer dit daadwerkelijk de frequentie van schadelijke algengroei zal beïnvloeden, is tot nu toe onduidelijk geweest.
Een nieuwe studie heeft onderzocht hoe klimaatverandering de aanwezigheid van de twee meest giftige algensoorten langs de Noorse kust beïnvloedt. De onderzoekers gebruikten klimaatmodellen, waarnemingen van algen over een periode van 14 jaar en probabilistische modellen voor schadelijke algengroei. De periode 1995–2014 werd gebruikt als referentie voor de huidige omstandigheden en vergeleken met een gesimuleerd toekomstscenario waarin de atmosferische temperatuur met 3°C is gestegen. Verhoogde neerslag en de instroom van zoet water uit rivieren—die het zoutgehalte van de oceaan beïnvloeden—werden ook in de analyses opgenomen.
De studie, geleid door Edson Silva van het Nansen Centrum en het Bjerknes Centrum, toont aan dat warmere wateren zullen leiden tot meer schadelijke algengroei in de lente en de herfst. In de zomer daarentegen worden minder van dergelijke gebeurtenissen verwacht omdat de geanalyseerde algen niet gedijen wanneer het water te warm wordt. Ze groeien snel bij gematigde temperaturen, maar hun groei wordt belemmerd wanneer het te warm wordt.
Bovendien reageren de twee algensoorten verschillend op veranderingen in zoutgehalte:
- D. acuta wordt nauwelijks beïnvloed door veranderingen in het zoutgehalte van het water. Voor deze soort zullen alleen verhoogde temperaturen leiden tot ongeveer 50% meer bloei per jaar.
- A. tamarense daarentegen, geeft de voorkeur aan zout water en gedijt minder goed wanneer de zee minder zout wordt. De berekeningen tonen aan dat jaarlijkse bloei van deze soort met ongeveer 40% zou kunnen afnemen in een wereld die 3°C warmer is.
De bevindingen bieden belangrijke inzichten die zowel de autoriteiten als de industrie ten goede zullen komen. Voor de visserijsector betekent dit dat het risicoscenario met betrekking tot verschillende soorten schadelijke algen zal veranderen, wat invloed heeft op de bedrijfsvoering, voedselveiligheid en monitoring. De resultaten van de studie kunnen worden gebruikt voor zowel monitoring als waarschuwing, om te identificeren waar het risico het meest toeneemt, en waar maatregelen als eerste moeten worden genomen.