Nederlandse waterautoriteiten kampen met toenemende schade door bevers
Waterschappen in Nederland melden een sterke toename van het aantal arbeidsuren dat besteed wordt aan het beheer van bevergerelateerde problemen. Het aantal uren is afgelopen jaar verdubbeld in vergelijking met het jaar daarvoor, volgens gegevens van de Unie van Waterschappen, geanalyseerd door Omroep Gelderland.
De Limburgse Waterautoriteit registreerde de hoogste werkdruk, met meer dan 9.000 uur besteed aan het aanpakken van schade veroorzaakt door de beschermde soort. De Aa en Maas Waterautoriteit in Noord-Brabant volgde met 8.000 uur. In Gelderland was de Rivierenland Waterautoriteit het meest getroffen, met bijna 2.400 uur besteed aan taken gerelateerd aan bevers, bijna het dubbele van de uren van het voorgaande jaar.
Bevers graven, vooral tijdens hoog water, holen in dijken om droog te blijven, wat de stabiliteit van de waterkeringen in gevaar brengt. De meeste arbeidsuren worden besteed aan het afdichten van deze holen, het inspecteren van dijken en het implementeren van preventieve maatregelen. Deze maatregelen omvatten het uitgraven van bestaande holen en het versterken van kwetsbare gebieden met gaas en stenen.
“In Heerewaarden en Brakel hebben we uitgebreide graafschade aan zomerdijken hersteld,” zei een woordvoerder van Rivierenland. “Op beide locaties zijn meerdere holen gevuld met klei en stenen.” Zomerdijken, of laaggelegen waterkeringen, liggen dichter bij de rivier en beschermen voornamelijk tegen kleinere waterstijgingen. Ze verschillen van hogere winterdijken, die dienen als de belangrijkste waterkeringen tijdens zware regenval en rivieroverstromingen.
De beverpopulatie in Rivierenland wordt geschat op ongeveer 2.000, volgens de bevercoördinator van de waterautoriteit. Landelijk schat de Unie van Waterschappen dat er meer dan 6.000 bevers zijn, hoewel exacte cijfers ontbreken. De bever werd in de late jaren ’80 opnieuw geïntroduceerd, nadat hij meer dan 150 jaar afwezig was geweest, en is een integraal onderdeel van de Nederlandse biodiversiteit geworden.
“Bevers verhogen de biodiversiteit, en je kunt er niet te veel van hebben,” zei Elze Polman van de Zoogdiervereniging in een eerder interview. Polman merkte echter op dat hun activiteiten soms uitdagingen met zich meebrengen. “Ze zijn territoriaal en zullen onderling geschillen oplossen, maar ze kunnen ook holen graven op plaatsen die voor ons niet handig zijn, zoals dijken of onder spoorwegen. Dat zijn plekken waar we geen beverholen willen vinden.”
De groeiende beverpopulatie heeft geleid tot steeds meer oproepen voor een nationale aanpak van de uitdagingen die de soort met zich meebrengt. “We moesten schade herstellen die door een bever was veroorzaakt in de uiterwaarden nabij Druten,” vertelde Wilbert Litjens, een melkveehouder en lid van het bestuur van de Rivierenland Waterautoriteit namens de BBB. “We denken dat het dier er nog steeds is. Je wilt je niet voorstellen wat er zou kunnen gebeuren als een dijk bezwijkt door een bever tijdens hoog water.”
Litjens benadrukte de noodzaak van nationale coördinatie. “Dat moet veranderen. Hopelijk komt er volgend jaar een nationaal beverbeleid,” zei hij. Momenteel werkt elke provincie onder haar eigen beverprotocol, in overeenstemming met nationale en provinciale wetgeving. De Rivierenland Waterautoriteit, die toezicht houdt op gebieden in Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Utrecht, heeft eerder gepleit voor een uniforme nationale aanpak. “De schaal van deze uitdaging overschrijdt de capaciteit van individuele waterautoriteiten,” zei de autoriteit in een verklaring.
Litjens beschreef de financiële last van preventieve maatregelen en merkte op dat Rivierenland meer dan 1.000 kilometer aan rivierdijken en -oevers beheert en onderhoudt. “We hebben het over miljoenen euro’s aan preventiekosten. Wie betaalt daarvoor? Dat is iets wat we moeten uitzoeken.” Litjens voegde eraan toe: “De bever gaat nergens heen, en ik denk dat het een groter probleem is dan de wolf.”