Nederlandse overheid stelt beslissing over locatie nieuwe kerncentrales uit
Vertraging in Besluit over Nieuwe Kerncentrales in Nederland
De beslissing die de locaties van twee nieuwe kerncentrales in Nederland zal bepalen, wordt uitgesteld, bevestigde een woordvoerder van Klimaatminister Sophie Hermans. Het is onzeker of er in 2025 een beslissing zal worden genomen, aldus de woordvoerder in reactie op een eerder rapport.
Dit zal waarschijnlijk de bouw van de kerncentrales volledig vertragen. De duur van de mogelijke vertraging is ook onbekend, aangezien het Ministerie van Klimaat en Groene Groei van plan is om meer mogelijke locaties voor de kerncentrales te onderzoeken dan eerder gedacht.
Oorspronkelijk werden slechts twee locaties als geschikte gebieden voor nieuwe kerncentrales beschouwd. De eerste is de Eerste Maasvlakte in de Haven van Rotterdam, en de tweede is Borssele, Zeeland, waar de enige functionerende kerncentrale in Nederland momenteel is gevestigd.
Het vorige Kabinet had Borssele in Zeeland aangewezen als de voorkeurlocatie voor de twee nieuwe kerncentrales. Sinds september zijn echter Terneuzen, Eemshaven en de Tweede Maasvlakte in de Rotterdamse haven toegevoegd als kandidaat-locaties. Het huidige Kabinet wil Eemshaven van de lijst schrappen, net als de provincie Groningen, maar het ministerie is wettelijk verplicht om die locatie in de studie op te nemen.
Desondanks zijn de drie nieuwe gebieden een “belangrijk factor” in de uitstel van de beslissing over de locatie van de kerncentrales, volgens de woordvoerder. De overheid werkt nu ook aan de ontwikkeling van vier kerncentrales in plaats van twee, maar deze twee extra centrales maken nog geen deel uit van dit beoordelingsproces.
Drie multinationale bouwbedrijven hebben al een haalbaarheidsstudie afgerond om te bepalen of zij dergelijke centrales in Borssele kunnen realiseren op basis van de beslissing van het vorige Kabinet. Die conclusies worden momenteel beoordeeld door een onafhankelijke instantie.
In ieder geval is het “niet langer haalbaar” voor het Kabinet om in het tweede kwartaal van 2025 een definitieve beslissing te nemen, aldus een woordvoerder van Hermans. Het is nog niet bekend of er tegen het einde van het jaar überhaupt een beslissing kan worden aangekondigd.
