Nederlandse onderzoekers waarschuwen voor dreiging van afnemende productiviteit
De Nederlandse economie staat voor grote uitdagingen nu de groei van de arbeidsproductiviteit blijft stagnëren, volgens een nieuw rapport van TNO, de Nederlandse onderzoeks- en innovatieorganisatie. Zonder dringende maatregelen loopt het land het risico op een afname van rijkdom en een verzwakte concurrentiepositie ten opzichte van andere economieën, aldus de organisatie.
“De gemiddelde werknemer zal steeds meer de druk voelen van ongevulde roosters en tekorten aan arbeidskrachten,” zei TNO-onderzoeker Thijmen van Bree. Arbeidsproductiviteit, de output per gewerkte uur, is een cruciale motor voor economische groei, vooral nu de Nederlandse beroepsbevolking krimpt en de vergrijzende bevolking meer zorg vraagt.
De groei van de arbeidsproductiviteit in Nederland is al jaren vertraagd, met slechts vijf EU-landen die in 2023 een zwakkere groei vertonen, volgens het CBS. Het TNO-rapport wijst op verschillende factoren die deze daling verklaren, waaronder een te sterke afhankelijkheid van arbeidsintensievere sectoren. “In de afgelopen decennia hebben meer mensen meer uren gewerkt, maar de productiviteit is niet meegestegen,” legde Van Bree uit. Sectoren zoals persoonlijke verzorging—zoals salons en massagesalons—zijn gegroeid, maar dragen minder bij aan de productiviteitsgroei in vergelijking met industrieën die afhankelijk zijn van technologie of machines.
Volgens TNO heeft Nederland consequent te weinig geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling (R&D), een belangrijke motor voor innovatie. In 2023 gaf het land slechts 2,2 procent van zijn bruto binnenlands product (BBP) uit aan R&D, wat onder de doelstelling van 3 procent van de EU ligt, vastgesteld tijdens de Lissabon-top in 2000. De Nederlandse R&D-uitgaven blijven achter bij buurlanden zoals België, Duitsland en Denemarken.
De toename van flexibele arbeidscontracten in de afgelopen decennia heeft het probleem verder verergerd. Werkgevers zijn minder geneigd te investeren in de opleiding van tijdelijke werknemers, wat de groei van de productiviteit beperkt. Daarnaast hebben de historisch gematigde loonbeleid van Nederland lage-productiviteit bedrijven aangetrokken die afhankelijk zijn van goedkope arbeid.
Van Bree vroeg zich ook af of Nederland zijn arbeidspotentieel efficiënt benut. “Neem maaltijdbezorgers die door de steden fietsen terwijl de meeste mensen supermarkten op loopafstand hebben,” zei hij. “Diezelfde arbeidskrachten kunnen worden omgeleid naar sectoren zoals de gezondheidszorg, maar daarvoor is omscholing nodig.”
Om de trend te keren, beveelt TNO verschillende maatregelen aan, waaronder het verminderen van de afhankelijkheid van flexibele, laagbetaalde arbeid en het verhogen van investeringen in R&D en arbeidbesparende technologieën zoals robotica. “De overheid moet de ontwikkeling en adoptie van deze technologieën aanmoedigen,” staat in het rapport. Ondernemingen moeten ervoor zorgen dat hun werknemers in staat zijn om nieuwe technologieën te gebruiken, wat zal vereisen dat zij zich blijven bijscholen en onderwijs volgen.
Kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s), die vaak gebrek aan middelen hebben om te vernieuwen, moeten zich richten op het delen van kennis en expertise om hiaten te overbruggen, adviseerde TNO. TNO dringt ook aan op het prioriteren van vaardigheden boven formele kwalificaties tijdens de wervingsprocessen. “Werkgevers hechten nog te veel waarde aan diploma’s, die aan het einde van een studie worden behaald en vaak geen afspiegeling zijn van actuele vaardigheden,” zei Van Bree. “De focus verleggen naar vaardigheden zou het voor werknemers gemakkelijker maken om de arbeidsmarkt te navigeren en zowel werkgevers als werknemers aanmoedigen om te investeren in training.”
Met de arbeidsdeelname die al bijna zijn maximum bereikt, heeft Nederland beperkte opties. “We moeten het doen met de mensen die we hebben,” zei Van Bree. Hoewel arbeidsmigratie vaak als een oplossing wordt voorgesteld, strijden buurlanden ook om hoogopgeleide migranten, en de huidige Nederlandse regering staat minder positief tegenover migratie. “De enige haalbare oplossing die overblijft, is het verhogen van de groei van de arbeidsproductiviteit,” concludeerde Van Bree.