Nederlandse luchtaanval in Hawija nam bewuste risico’s, leidend tot burgerdoden

De luchtaanval van Nederland in 2015 op de Iraakse stad Hawija, waarbij minstens 70 burgers omkwamen, betrof berekende risico’s en was sterk afhankelijk van beperkte Amerikaanse inlichtingen, volgens de bevindingen van de Sorgdrager Commissie. Het onderzoek, dat meer dan vier jaar duurde, concludeerde dat de Nederlandse regering er niet in slaagde om nauwkeurige en volledige informatie aan het Parlement te verstrekken, zowel vóór als na de aanval.

De luchtaanval was gericht op een locatie van de Islamitische Staat (IS) in Hawija, waar autobommen werden vervaardigd. Onbekend voor de Nederlandse strijdkrachten, bevond zich op de locatie ook een grotere dan verwachte voorraad explosieven. Een secundaire explosie verwoestte een nabijgelegen woonwijk, waarbij minstens 70 burgers omkwamen.

De commissie ontdekte dat het Nederlandse militaire team dat vanuit een commandocentrum in Qatar opereerde, ernstig onderbemand was. Het team miste cruciale inlichtingenexperts en juridische adviseurs, wat een onafhankelijke beoordeling van de Amerikaanse inlichtingen verhinderde. Deze afwezigheid van sleutelpersoneel droeg direct bij aan de risico’s die tijdens de operatie werden genomen, aldus het rapport.

“De Nederlandse strijdkrachten waren niet in staat om de Amerikaanse inlichtingen onafhankelijk te evalueren. Deze leemte in expertise betekende dat de risico’s van de operatie niet adequaat werden afgewogen,” merkte de commissie op.

Volgens het rapport waren de Amerikaanse inlichtingen die werden gebruikt om de aanval te rechtvaardigen al beperkt. Ondanks het bewustzijn van de nabijgelegen woongebieden en het potentieel voor burgerleed, besloot de Amerikaanse commandant die de operatie leidde om door te gaan. Deze beslissing was gebaseerd op een berekening die de bedreiging van IS-autobommen boven de mogelijke impact op burgers plaatste.

LEZEN  BBB-Tweede Kamerlid Lilian Helder Verlaat de Tweede Kamer

De Sorgdrager Commissie concludeerde dat de Nederlandse regering er niet in slaagde het Parlement te informeren over de burgerlijke gevolgen van de aanval. Ook werden bredere tekortkomingen in de transparantie met betrekking tot de missie als geheel opgemerkt.

De kritiek was voornamelijk gericht op Jeanine Hennis-Plasschaert, die van 2012 tot 2017 Minister van Defensie was. Het rapport stelde: “Vier jaar lang heeft de regering de verantwoordelijkheid voor de burgerdoden als gevolg van de luchtaanval in Hawija uitgesteld.”

Het Parlement zou verkeerd zijn voorgelicht over de middelen en de besluitvormingscapaciteiten die beschikbaar waren voor het Nederlandse team tijdens de operatie. De afwezigheid van een robuust inlichtingen- en juridisch kader binnen de missie werd ook niet onthuld.

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *