Nederlands Hof beslist tegen detentie en uitzetting van immigranten aan interne grenzen
Een Nederlandse rechtbank heeft geoordeeld dat de detentie en uitzetting van een Ghanese man zonder geldige reisdocumenten tijdens een grenscontrole “onwettig” was. Deze beslissing, genomen door de rechtbank in Den Haag, roept vragen op over de legaliteit van de tijdelijke interne grenscontroles die door de Nederlandse overheid zijn heringevoerd.
Het vonnis betreft een 43-jarige Ghanese staatsburger die op weg was van Spanje naar Zweden om zijn verlopen verblijfsvergunning te verlengen. Na het instappen in een Flixbus in Nederland, werd hij in Duitsland een dag vastgehouden voordat hij naar de Koninklijke Marechaussee werd gestuurd, die hem de toegang tot Nederland weigerde en hem in vreemdelingenbewaring plaatste. De man had gehoopt zijn vergunning in Zweden te verlengen na zijn reis door Nederland.
Volgens de rechtbank mogen personen die zich al binnen Nederland bevinden, niet op dezelfde manier worden uitgezet of vastgehouden aan de interne grenzen tussen Duitsland en België als aan de externe grenzen, zoals de luchthaven Schiphol. Het vonnis stelt dat dergelijke acties niet zijn toegestaan onder Nederlands en Europees recht, tenzij de persoon zich aan een externe grens bevindt.
De beslissing van de rechtbank komt nadat de Nederlandse Asielminister Marjolein Faber eind 2024 tijdelijke interne grenscontroles heeft heringevoerd. Deze controles, uitgevoerd door de Koninklijke Marechaussee, behandelen de grenzen met Duitsland en België alsof het externe grenzen zijn. Minister Faber beweerde dat deze maatregelen noodzakelijk waren om het hoge aantal asielzoekers aan te pakken, ondanks een afname van het aantal asielaanvragen in 2024 volgens gegevens van de overheid.
Het vonnis markeert de eerste keer dat een rechter de legaliteit van het grenscontrolebeleid van Faber heeft behandeld. Carolus Grütters, een onderzoeker aan de Radboud Universiteit, bekritiseerde het beleid en verklaarde dat de opdracht aan de Koninklijke Marechaussee fundamenteel gebrekkig was. “De weigering aan de interne grens is gewoon niet toegestaan,” zei Grütters.
Faber blijft ervan overtuigd dat er “duidelijke juridische gronden” zijn om immigranten onder de heringevoerde interne grenscontroles de toegang te weigeren. Echter, het ministerie van Asiel en Migratie heeft verklaard dat het in dit specifieke geval niet in beroep gaat tegen de beslissing van de rechtbank vanwege de unieke omstandigheden.
De zaak benadrukt de voortdurende uitdagingen met de tijdelijke grenscontroles, die aanzienlijke frustratie hebben veroorzaakt binnen de Koninklijke Marechaussee. De instantie heeft zorgen geuit over beperkte middelen en expertise en opgemerkt dat slechts 50 extra agenten zijn toegewezen om de grenscontroles te beheren. In december verklaarde de Koninklijke Marechaussee dat het toezicht houden op alle 840 grensovergangen in Nederland een bijna onmogelijke opgave zou zijn.
Ondanks het vonnis van de rechtbank heeft het ministerie van Faber bevestigd dat de interne grenscontroles “zoals gepland” zullen doorgaan. Een woordvoerder voegde toe dat zij nog steeds “duidelijke punten” zien om immigranten de toegang tot het land te weigeren, hoewel zij geen specifieke details verstrekten.
De zaak van de Ghanese man, die effectief “ping-ponged” werd tussen twee grenzen, heeft kritiek getrokken van juridische experts en mensenrechtenadvocaten. Zijn advocaat, Florimond Wassenaar, beschreef de situatie als een “schadelijk spel”, waarbij hij stelde dat de grenscontroles meer symbolisch dan effectief waren.