Meer Vrouwelijke Professoren in 2025, Maar Gendergelijkheid Blijft Onwaarschijnlijk
Toename van Vrouwelijke Hoogleraren in Nederland, Maar Doelstellingen Blijven Achter
Het percentage vrouwelijke hoogleraren aan Nederlandse universiteiten is vorig jaar gestegen, maar blijft onvoldoende om de nationale doelstelling voor 2025 te halen. Dit blijkt uit de jaarlijkse monitor van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). Dit jaar bestaat 28,7 procent van alle hoogleraren uit vrouwen, een stijging van 1,1 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. “Acht universiteiten blijven achter bij hun doelstellingen,” staat in het rapport.
Vier instellingen—Erasmus Universiteit Rotterdam, Tilburg Universiteit, de Open Universiteit en de Universiteit van Amsterdam—hebben hun individuele benchmarks voor 2025 al gehaald. Ondanks de groei waarschuwt de LNVH dat de sector hoger onderwijs waarschijnlijk niet het doel van 31,2 procent vrouwelijke hoogleraren tegen 2025 zal bereiken als de huidige trend aanhoudt.
De jaarlijkse monitor onthult aanzienlijke verschillen in genderrepresentatie tussen instellingen. De Open Universiteit voert de lijst aan met meer dan 40 procent vrouwelijke hoogleraren, gevolgd door de Universiteit Maastricht met 36 procent. De meeste universiteiten bewegen zich rond de 30 procent, waarbij de Erasmus Universiteit aan de onderkant staat. De Technische Universiteit Delft staat als laatste op de lijst van algemene universiteiten.
De LNVH merkt op dat de toename van vrouwelijke hoogleraren versnelt in vergelijking met voorgaande jaren, waarin de jaarlijkse groei minder dan 1 procent bedroeg. Echter, zelfs met deze lichte verbetering schat het rapport dat het nog twee decennia kan duren voordat gendergelijkheid op het niveau van hoogleraren is bereikt.
De LNVH uitte bezorgdheid over de mogelijke impact van een bezuiniging van 1 miljard euro op het hoger onderwijs en onderzoek, die naar verluidt een onevenredige impact op vrouwelijke academici kan hebben. “Donkere wolken verzamelen zich boven de sector,” verklaarde het netwerk. “Bezuinigingen van deze omvang zullen diversiteit, inclusie en gendergelijkheid verder onder druk zetten.”
De organisatie benadrukte ook dat vrouwen vaker in precaire posities verkeren, zoals tijdelijke contracten, waardoor ze bijzonder kwetsbaar zijn voor de voorgestelde reducties.
Een positieve ontwikkeling is de bijna gelijke vertegenwoordiging van vrouwen in universitaire bestuursfuncties. De monitor toont aan dat 48,4 procent van de leden van universitaire raden nu vrouwen zijn, een sprongetje van bijna vijf procent in het afgelopen jaar.
Ondanks deze vooruitgang in leiderschapsrollen benadrukte Caspar van den Berg, voorzitter van de Vereniging van Universiteiten in Nederland (UNL), de blijvende uitdagingen. “De monitor toont aan dat we nog een lange weg te gaan hebben om gelijke representatie in de academische wereld te bereiken,” zei van den Berg. Desondanks noemde hij het “bemoedigend” dat er voldoende vrouwen in de academische pijplijn zijn om hooglerarenposities in te vullen naarmate mannelijke hoogleraren met pensioen gaan.
De LNVH onderzocht ook de genderrepresentatie in academische medische centra. Vrouwen bekleden 31,6 procent van de hoogleraarsrollen in deze instellingen, waarbij de Vrije Universiteit Amsterdam aan kop gaat met 39,3 procent en de Erasmus Universiteit Rotterdam achterblijft met 27,8 procent.