Indirecte emissies van de haven van Rotterdam 3,5 keer hoger dan die van heel Nederland
Olie, kolen en andere fossiele grondstoffen en brandstoffen die worden geïmporteerd en verwerkt in de haven van Rotterdam, veroorzaken uiteindelijk CO2-uitstoot die meer dan 3,5 keer hoger is dan de emissies van heel Nederland. Dit blijkt uit een rapport van het onderzoeksbureau CE Delft. De haven van Rotterdam reageerde dat het uiteindelijk aan de raffinaderijen is om hun emissies te verlagen, niet aan de haven zelf.
Het onafhankelijke onderzoeksbureau onderzocht de indirecte emissies van de Rotterdamse haven in opdracht van twee actiegroepen: Stichting Vrienden van XR en Advocates for the Future. CE Delft berekende ook de duurzaamheidsplannen voor de grootste haven van Europa. De onderzoekers maakten een onderscheid tussen de emissies van bedrijven in het havengebied zelf en de totale emissies die voortkomen uit fossiele producten, vanaf het moment van extractie tot het moment van consumptie.
Volgens CE Delft zouden, als alle duurzaamheidsplannen op tijd worden uitgevoerd, de emissies van bedrijven in het havengebied in 2030 tussen de 44 en 66 procent lager kunnen zijn dan in 2023. “Er moet echter nog veel gebeuren en de onzekerheden zijn groot,” waarschuwden de onderzoekers.
De gedwongen sluiting van de twee nog operationele kolencentrales in het havengebied zou moeten zorgen voor een significante afname van de emissies. Deze centrales moeten uiterlijk in 2030 sluiten, zoals wettelijk is voorgeschreven. Twee grote projecten voor het afvangen en opslaan van CO2 in lege gasvelden onder de Noordzee zullen ook een aanzienlijke bijdrage leveren als ze zoals gepland worden gerealiseerd.
Veel minder duidelijk is hoe het doel voor 2050 moet worden bereikt. In dat jaar wil de Havenautoriteit een klimaatneutrale haven van Rotterdam, “maar er zijn geen concrete plannen die laten zien hoe deze ambitie kan worden bereikt,” merkte CE Delft op.
De onderzoekers zien ook geen initiatieven om indirecte emissies te verminderen. Dit zijn de eindemissies van grondstoffen en producten die de haven binnenkomen en verlaten. Volgens het onderzoek bedragen deze in totaal 604 megaton CO2 per jaar, een veelvoud van de jaarlijkse emissies van de gehele Nederlandse economie. Vooral de twee grote raffinaderijen van Shell en Esso dragen hieraan bij. Daar worden brandstoffen uit olie geproduceerd die internationaal worden verkocht. Ook worden er grote hoeveelheden kolen en vloeibaar aardgas (LNG) geïmporteerd en geëxporteerd in Rotterdam.
Indirecte emissies speelden een belangrijke rol in de klimaatzaken van Milieudefensie tegen Shell. De rechtbank in Den Haag wees erop dat een vermindering van deze emissies niet altijd betekent dat het klimaat profiteert. Als een concurrent bijvoorbeeld de handel overneemt, dalen de wereldwijde emissies niet. In reactie hierop zei de Haven van Rotterdam dat zij alles doet wat mogelijk is om CO2-reductie onder de gebruikers van de haven mogelijk te maken. Het zijn echter de bedrijven zelf die de benodigde investeringen moeten doen in het ombouwen van fabrieken en in nieuwe productie-installaties om hun emissies te verminderen.
Volgens een woordvoerder van de Havenautoriteit moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de haven als geheel en de Havenautoriteit als havendirecteur. “De Haven van Rotterdam kan zijn eigen emissies verminderen bij zijn eigen schepen, voertuigen en vastgoed,” zei ze.
Wat betreft de duurzaamheid van de bedrijven die actief zijn in de haven, zei ze: “De Havenautoriteit wil doen wat mogelijk is, inclusief gezamenlijk investeren in de bouw van de benodigde infrastructuur. We gebruiken ook de havenvergoedingen en huurovereenkomsten om financiële prikkels toe te voegen en reductieovereenkomsten met onze klanten te maken.”
Volgens de Havenautoriteit vereist het beheersen van de effecten van klimaatverandering uiteindelijk een volledig nieuw, wereldwijd systeem voor energie en grondstoffen. Tijdens deze overgang is fossiele energie nog steeds nodig om te voorkomen dat de samenleving stilvalt, voegde de woordvoerder eraan toe. Maar regelgeving speelt ook een belangrijke rol, zei ze. “De vraag naar alternatieve brandstoffen en grondstoffen is momenteel nog laag omdat het gebruik nog niet verplicht is en de prijs aanzienlijk hoger is dan die van reguliere brandstoffen.”