Gezonde Europese veengebieden vereisen specifieke temperatuur- en waterpeilparameters
Peatlandherstel in Europa: Een studie onthult de vereiste voorwaarden
Nieuwe inspanningen om de veenafzetting in de Europese veengebieden te verbeteren, die ongeveer de helft van de bodemkoolstof in Europa bevatten, vereisen een combinatie van warme temperaturen en een specifieke diepte van de grondwaterspiegel. Dit blijkt uit een studie gepubliceerd in PLOS One door Graeme Swindles van Queen’s University Belfast en zijn collega’s.
Veenlanden ontstaan door de ophoping van plantaardig materiaal en spelen een cruciale rol in de koolstofvastlegging. Ze bevatten ongeveer de helft van de organische koolstof in de Europese bodem en vijf keer zoveel koolstof als de bossen. In de afgelopen decennia zijn Europese veengebieden aangetast door menselijke activiteiten, zoals vervuiling, drainage en klimaatverandering. Er zijn inspanningen gaande om deze omgevingen te herstellen, maar de factoren die de veenafzetting beïnvloeden, zijn nog niet goed begrepen.
In deze studie hebben Swindles en zijn team de veenafzettingsnelheden van de afgelopen 2.000 jaar berekend op basis van monsters die zijn genomen uit 28 veengebieden in Europa. Onder de bestudeerde locaties werd de snelste veenafzetting, tot bijna 0,5 centimeter per jaar, waargenomen rond de Oostzee, op locaties in Denemarken, Polen, Zweden en Finland, waar warme en vochtige zomers heersen. De langzaamste veenafzetting werd gemeten in het noorden van Zweden, waar koude winters en een kort groeiseizoen heersen.
Over alle locaties heen vond de snelste veenafzetting plaats in regio’s met warme zomertemperaturen, die de plantengroei bevorderen, en met een grondwaterspiegel ongeveer 10 centimeter onder het oppervlak. Als de grondwaterspiegel te hoog is, hebben planten moeite om te groeien, en als deze te laag is, kunnen decomposers het veen snel afbreken terwijl het zich ontwikkelt.
Deze resultaten tonen aan dat snelle veengroei afhankelijk is van een delicate combinatie van klimaat- en wateromstandigheden, met belangrijke implicaties voor de herstelinspanningen van veengebieden. De auteurs suggereren dat eerdere herstelprogramma’s voor veengebieden geëvalueerd moeten worden om te bepalen of hun relatieve successen of tekortkomingen deze bevindingen ondersteunen.
De auteurs voegen toe: “Ons onderzoek toont aan dat Europese veengebieden het meest effectief functioneren onder specifieke klimatologische en hydrologische omstandigheden. Onze studie suggereert dat warmere zomertemperaturen de groeisnelheden in Europese veengebieden zouden kunnen verhogen, maar alleen als de grondwaterspiegel hoog genoeg blijft. We hebben ook ontdekt dat het handhaven van een grondwaterspiegel van ongeveer 10 cm onder het oppervlak cruciaal is voor een snelle groei van veen en het langdurig opslaan van koolstof. Deze bevindingen versterken het huidige bewijs en hebben belangrijke implicaties voor hoe we veengebieden herstellen en opnieuw nat maken als onderdeel van wereldwijde inspanningen om klimaatverandering aan te pakken.”