Geen Toekomst voor Tata Steel in Nederland, Volgens Onderzoekers
De toekomst van groene staalproductie in Nederland
Nederland is geen gunstige locatie voor Tata Steel om in de toekomst “groen” staal te produceren. Onderzoekers Boris Schellekens en Rodrigo Fernandez van het Centrum voor Onderzoek naar Multinationale Ondernemingen (SOMO) hebben dit geschreven in het economische tijdschrift ESB. Volgens de onderzoekers zou Tata Steel beter af zijn met verplaatsing naar locaties waar goedkopere en duurzamere elektriciteit kan worden opgewekt, zoals Spanje.
Momenteel wordt er grote hoeveelheden kolen verbrand voor de staalproductie. Duurzame elektriciteit en waterstof worden gebruikt voor de productie van groen staal. Echter, er is veel elektriciteit nodig om het productieproces van staal duurzaam te maken, aldus de onderzoekers. Aangezien kolen relatief goedkoop zijn en de productie van duurzame elektriciteit relatief duur, zal het aandeel van energieprijzen in de totale kosten van staalproductie stijgen van 20 naar 50 procent bij de overstap naar groen staal.
Omdat een hoog percentage van de productiekosten uit energie bestaat, zal de locatie waar energie het goedkoopst is, een beslissende factor zijn in de concurrentiekracht van een bedrijf, geloven de onderzoekers. Om Tata Steel concurrerend te houden in Nederland, zou de overheid volgens onderzoeker Schellekens ook jaarlijks 800 miljoen euro moeten bijdragen aan energiekosten, naast de vergroening subsidie van 3 miljard euro. Voor dat bedrag zou de overheid bijna alle salarissen van Tata Steel kunnen blijven betalen.
Schellekens denkt dat Spanje een betere plek is voor de productie van groen staal. Naast een gunstige locatie voor duurzame energieopwekking, zijn alle fabrieken in Spanje al elektrisch. Ze draaien nog steeds voornamelijk op fossiele energie, maar zijn al geschikt voor de productie van groen staal. Bovendien is Spanje al een voortrekker op het gebied van duurzaamheid, deels door de aanwezigheid van goedkope zonne- en windenergie.
Volgens Schellekens zou Nederland beter af zijn door over de grens te kijken naar manieren om de uitstoot te verminderen. Deze denkwijze zou Nederland kunnen helpen om herhaling van de problemen van jaren geleden met het bedrijf RSV-scheepswerf te voorkomen, dat jarenlang door subsidies in leven werd gehouden. De scheepswerf ging in 1983 failliet door goedkope concurrentie uit het buitenland. In plaats van deze fouten te herhalen door Tata Steel te behouden, wordt Nederland door Schellekens aangeraden om zich te richten op duurzaamheid en werkgelegenheid met een onafhankelijke toekomstvisie in de industrie.