Controversiële onderwijsmaterialen verbonden aan de Nederlandse veehouderij
Onderwijs over voedselbronnen in Nederland vaak onvolledig
In onderwijsmaterialen die aan Nederlandse basisscholen worden verstrekt over de oorsprong van voedsel, wordt vaak cruciale informatie weggelaten. Onderzoek van Argos en Trouw onthult dat veel van dit materiaal wordt ontwikkeld door organisaties uit de vlees- en zuivelindustrie en wordt verspreid tijdens boerderijbezoeken onder overheidsprogramma’s voor voedseleducatie.
Critici beweren dat deze materialen de milieu-impact van intensieve veehouderij bagatelliseren en een te idyllisch beeld van boerderijdieren schetsen. Anne Hilhorst, directeur van de dierenwelzijnsorganisatie Wakker Dier, vertelde: “Bijvoorbeeld, er staat dat de meeste koeien hun dagen grazend in weilanden doorbrengen, terwijl de werkelijkheid is dat ze 85 procent van hun tijd binnen doorbrengen en een kwart nooit naar buiten gaat.”
Arco Timmermans, professor lobbyen aan de Universiteit Leiden, noemde deze praktijk “marketing gericht op kinderen, die de grens van educatie overschrijdt.” De analyse wees ook uit dat er een onevenredige focus op veeteelt is in de programma’s die worden aangeboden via Boerderij Educatie Nederland (BEN), het grootste platform voor boerderijeducatie. Ongeveer 70 procent van de deelnemende boerderijen zijn melkveebedrijven, vergeleken met slechts 13 procent die gewasproductie vertegenwoordigt. Deze onevenwichtigheid staat in contrast met het doel van de Nederlandse overheid om tegen 2030 de voedingsgewoonten te verschuiven naar meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten.
Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LVVN) erkende de onevenwichtigheid. Een woordvoerder verklaarde: “We zien dat het aanbod van en de vraag naar plantaardige boerderijen achterblijft, en we moedigen BEN aan om zijn netwerk van partners uit te breiden.” De overheid stelt financiering beschikbaar voor voedseleducatie via het Jong Leren Eten-programma, dat in 2017 van start ging. Vanaf 2025 ontvangt het programma jaarlijks €3,9 miljoen. Ondanks deze investering uitte Jaap Seidell, emeritus professor voeding en gezondheid aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zorgen: “De meeste kinderen hebben geen idee dat melk van koeien komt of dat appels aan bomen groeien.”
Boerderijbezoeken zijn een hoeksteen van voedseleducatie in Nederland. In 2023 woonden meer dan 65.000 leerlingen lessen op boerderijen bij, wat genoeg is om een derde van de Nederlandse basisschoolleerlingen tijdens hun schooljaren ten minste één boerderijbezoek te geven. Scholen en boerderijen verbinden via BEN, waar lesmaterialen grotendeels worden gecreëerd en gefinancierd door agrarische organisaties. Voorbeelden zijn Het Varkensverhaal, een boekje van de Nederlandse Varkenshoudersorganisatie (POV), en middelen van De Heus, het grootste diervoederbedrijf van het land.
Critici beweren dat deze materialen de belangen van de industrie boven feitelijke educatie stellen. Jaap Seidell bekritiseerde de betrokkenheid van commerciële partijen en stelde: “De overheid moet ervoor zorgen dat kinderen onafhankelijke, transparante informatie ontvangen.” Sommige materialen, zoals Het Varkensverhaal, hebben juridische controle ondergaan. De Reclamecodecommissie (RCC) heeft bepaald dat de materialen misleidende reclame vormen. In december 2024 verklaarde de RCC delen van De Heus’ Kidzzplatform “misleidend” omdat ze een te positief beeld van het welzijn van boerderijdieren schetsten. Dit volgde op eerdere uitspraken in 2021 die stelden dat delen van Het Varkensverhaal misleidend waren en kindgerichte reclame vormden.
De RCC bekritiseerde de weergave van het welzijn van varkens in Het Varkensverhaal, zoals beweringen dat ze “vrij bewegen met veel ruimte” en dat mest een “waardevol product” is. Aanpassingen werden gedaan na initiële klachten, maar critici zoals Wakker Dier beweren dat de veranderingen onvoldoende zijn. De zin “schone lucht” van luchtfilters in varkensstallen werd aangepast naar “puur lucht”, wat dierenrechtenactivisten nog steeds als misleidend beschouwen.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) verdedigde de opname van dergelijke materialen en verwees naar de grondwet die vrijheid van onderwijs waarborgt. “Docenten en schoolleiders kunnen beoordelen of een lesmethode aan hun normen voldoet en geschikt is voor hun leerlingen,” aldus een woordvoerder.
De LVVN benadrukte ook deze grondwettelijke vrijheid en verklaarde: “Iedereen is vrij om onderwijsmaterialen te ontwikkelen en aan te bieden.” Dierenrechtenorganisaties blijven deze materialen aanvechten. Wakker Dier heeft onlangs een klacht ingediend bij de RCC over de schoolmelkcampagne van de zuivelindustrie, die wordt gesubsidieerd door de Europese Unie. Ongeveer 1,6 miljoen euro aan EU-financiering was bestemd voor het schooljaar 2023, waarbij deelnemende scholen verplicht waren om zuivelgerelateerde lesmaterialen te gebruiken.
Gedragwetenschapper Reint Jan Renes van de Hogeschool van Amsterdam uitte zorgen over het gebrek aan kritisch denken dat door dergelijke materialen wordt aangemoedigd. “Je wilt dat kinderen kritisch denken, maar dit materiaal is volledig vrij van kritiek. Het richt zich op het bevorderen van de status quo en schetst zuivel en vlees als natuurlijk en essentieel, terwijl het problemen zoals stikstofuitstoot, verlies van biodiversiteit en de eiwittransitie negeert,” vertelde Renes.
Renes benadrukte de noodzaak van meer evenwichtige informatie en stelde: “De materialen benadrukken alleen de positieve aspecten, zoals ‘organische mest’, maar laten de nadelen, zoals mestoverschotten of de gezondheidsrisico’s van het consumeren van te veel rood vlees, weg. Dit is in wezen reclame.” De Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) verdedigde zijn materialen en beweerde dat ze voldoen aan de regelgeving en goed worden ontvangen door scholen. “Onze onderwijsmaterialen zijn objectief en informatief, vrij van branding en geëvalueerd op voedingsinhoud,” aldus de organisatie.
De Heus reageerde op de uitspraak van de RCC door te beloven zijn Kidzz-platform “indien nodig” aan te passen. De POV voegde eraan toe dat zijn materialen de boerderijbezoeken aanvullen en stelde: “Veel kinderen ontvangen informatie over de landbouw van mensen die nooit een varkensboerderij hebben bezocht. Wij streven ernaar om de balans te herstellen.”