Buurtgerichte netwerken kunnen lokale klimaatacties stimuleren, blijkt uit onderzoek
Individuele Motivatie en Klimaatactie in Buurten
Volgens een enquête van negen Europese buurten, gepubliceerd op 20 november 2024 in het open-access tijdschrift PLOS Climate door Christian A. Klöckner van de Noorse Universiteit voor Wetenschap en Technologie en zijn collega’s, is de individuele motivatie om te handelen tegen klimaatverandering belangrijker dan de impact van hyperlokale collectieve intenties. Beide benaderingen zijn echter waardevol om te versterken.
De westerse samenleving staat voor de discussie over individuele versus collectieve verantwoordelijkheid in de strijd tegen klimaatverandering. Maar voelen mensen zich meer gemotiveerd om individueel te handelen (bijvoorbeeld door afvalvrije aankoopkeuzes te maken) of in samenwerking met anderen (bijvoorbeeld door te protesteren of uitdagingen voor afvalreductie op de werkplek aan te gaan)? Klöckner en zijn collega’s onderzochten waarom burgers pro-klimaatacties ondernemen in een hyperlokale, onderbelichte omgeving: de buurt.
Ze ondervroegen 1.084 inwoners van negen Europese buurten in de zomers van 2022 en 2023: drie buurten in Oostenrijk en twee in zowel Italië, Noorwegen als Finland. De respondenten beschrijven de culturele en sociale omgevingen van hun buurten en wat hen motiveert tot individuele en collectieve pro-klimaatacties.
De deelnemers rapporteerden zelf deze klimaatbewuste gewoonten over vier categorieën: dieet (bijvoorbeeld veganistisch eten), reizen (bijvoorbeeld autodelen), protest (bijvoorbeeld een petitie ondertekenen) en algemene gedragingen (bijvoorbeeld tweedehands artikelen kopen).
De resultaten gaven aan dat individuele, collectieve, culturele en socio-structurele factoren allemaal tot op zekere hoogte geassocieerd waren met de zelfgerapporteerde reacties van de respondenten op klimaatverandering. Sociaal gezien meldden mannen zwakkere individuele intenties om te handelen en zwakkere pro-klimaathoudingen (maar niet zwakkere klimaatacties) dan vrouwen. Grotere huishoudens meldden over het algemeen meer pro-klimaatgedragingen, terwijl die met kinderen jonger dan 14 jaar minder rapporteerden. Mensen met universitaire diploma’s rapporteerden meer pro-klimaatgedragingen en een sterkere intentie om individueel te handelen. Voltijdwerkers meldden een zwakkere intentie om collectief te handelen.
Zowel individuele als collectieve intenties om klimaatverandering te bestrijden waren geassocieerd met verhoogde klimaatacties. Over het algemeen motiveerde de waargenomen individuele effectiviteit de intentie van deelnemers om individueel te handelen, terwijl de relaties tussen buren—ook wel het sociale kapitaal van een buurt genoemd—de collectieve intentie om te handelen motiveerde.
De onderzoekers suggereren om buurten fysiek opnieuw in te richten om lokale netwerken te versterken en collectieve actie te stimuleren. Aangezien de deelnemers aan deze studie sterk gelokaliseerd zijn, waarschuwen de onderzoekers tegen het generaliseren van hun resultaten en moedigen ze aan om aanvullende Europese en niet-Europese buurten te onderzoeken.
De auteurs vatten samen: “Klimaatmitigatie is een collectieve taak; daarom hebben we de rol van buurten geanalyseerd in het motiveren van klimaatactie. We ontdekten dat in buurten met een hoog sociaal kapitaal, klimaatactie gemakkelijker te engageren is.”