Amsterdamse Rechtbank: Nieuwe huiseigenaren verantwoordelijk voor €200.000 schade aan kade

Kopers van een woning in het centrum van Amsterdam kunnen de kosten voor het repareren van de kadewand nabij hun tuin niet verhalen op de vorige eigenaar. De kopers hebben bij de aankoop van de woning voor 2,15 miljoen euro in april 2023 het vereiste voor een bouwinspectie afgewezen en accepteerden daardoor het onroerend goed in de staat waarin het zich bevond, zo heeft de rechtbank geoordeeld. Dit werd eerst gerapporteerd door AT5 na de publicatie van het vonnis op vrijdag.

De vorige eigenaren, een vader en dochter, hebben de woning eind juni 2022 te koop aangeboden. De nieuwe kopers kochten het vervolgens in april van het volgende jaar voor 2,15 miljoen euro. Ze hebben het huis bezichtigd en een bod gedaan, maar de goedkeuring van hun bod was niet onderworpen aan een bouwinspectie, aangezien de potentiële kopers deze voorwaarde hebben afgewezen.

Op 5 mei 2023 verhuisden de nieuwe eigenaren in de woning. Vijf dagen later ontvingen ze een kopie van een brief van de buurman, die naar de vorige eigenaren was gestuurd. In de brief, gedateerd eind februari 2023, stond de zin: “zoals je misschien hebt opgemerkt, is mijn kadewand in zeer slechte staat.”

In september vroegen de nieuwe bewoners duikers om hun eigen kadewand te inspecteren. De duikers ontdekten dat drie van de zes verbindingsbalken los waren gekomen, waarschijnlijk door een aanvaring. “Dit heeft de kadewand zeer onstabiel gemaakt en er is een reële kans op instorting,” verklaarde het bedrijf dat de duikers had ingezet in hun offerte voor spoedmaatregelen, die 25.000 euro kostten. Volgens het bedrijf zouden permanente reparaties ongeveer 150.000 euro kosten.

De nieuwe eigenaren zijn van mening dat de vorige eigenaren op de hoogte waren van de staat van de kadewand en verantwoordelijk zouden moeten zijn voor de reparaties. Ze vroegen de rechtbank om een gedeelte van de koopovereenkomst te ontbinden, met de stelling dat deze “onder invloed van dwaling tot stand is gekomen en derhalve vernietigbaar is,” en om de koopprijs met 200.000 euro te verlagen.

De vorige eigenaren stelden daarentegen dat de vordering afgewezen moest worden. De kopers hebben ermee ingestemd het onroerend goed in de huidige staat over te nemen en hebben besloten geen professionele inspectie van het pand te laten uitvoeren. Daarnaast gaven ze aan niet op de hoogte te zijn van enige problemen met de kadewand, en hadden zij dus geen mogelijkheid om de nieuwe eigenaren van het probleem op de hoogte te stellen.

De rechtbank ging akkoord met deze redenering en stelde dat de vorige eigenaren ook niet verplicht waren om de eisers over de brief te informeren. De brief vermeldt alleen “dat zijn kadewand in zeer slechte staat is,” merkte de rechtbank op. Er wordt niets gezegd over de wand bij het betreffende huis.

In het vonnis tegen de nieuwe eigenaren bevestigde de rechtbank dat er inderdaad sprake was van een “gebrek aan de kadewand,” maar de kopers hebben de voorwaarde voor een bouwinspectie afgewezen. Volgens de rechtbank werd de woning geleverd in de staat die de kopers hebben geaccepteerd.

De kopers zijn zelf verantwoordelijk voor het repareren van de kadewand, aldus de rechtbank. Ze moeten ook de juridische kosten van de vorige eigenaren dekken, die ongeveer 4.300 euro bedragen.