Staatsgesponsorde islamofobie in Frankrijk stimuleert geweld
Een banner met de tekst ‘Racisme heeft opnieuw mensenlevens geëist’ werd getoond tijdens een herdenkingsmars voor Hichem Miraoui in Marseille, Frankrijk op 8 juni 2025.
Op 27 juni werd de El Hidaya-moskee in Roussillon, in het zuiden van Frankrijk, aangevallen en vandalistisch behandeld. Ramen werden ingeslagen, meubels omvergeworpen en de muren waren volgeplakt met racistische flyers. Eerder die maand werd er een verbrande Koran bij de ingang van een moskee in Villeurbanne, nabij Lyon, geplaatst.
Helaas stopt de virulente islamofobie in Frankrijk niet bij vandalisme. Op 31 mei werd de Tunesische Hichem Miraoui doodgeschoten door zijn Franse buurman in een dorp nabij de Franse Riviera; een andere moslimman werd ook neergeschoten, maar overleefde. Een maand eerder werd de Malinese Aboubakar Cisse in een moskee in La Grand-Combey doodgestoken door een Franse burger.
Er is een significante stijging geweest van islamofobe incidenten in Frankrijk – iets waar de Franse autoriteiten terughoudend over zijn om publiekelijk commentaar op te geven. Uit een rapport bleek dat er tussen januari en maart 2025 een toename van 72 procent in dergelijke incidenten was in vergelijking met dezelfde periode in 2024.
Er zijn verschillende factoren die hieraan bijgedragen hebben, maar centraal staat de islamofobe retoriek en anti-moslimbeleid van de Franse staat zelf. De meest recente uiting hiervan was de publicatie van een rapport getiteld “De Moslimbroederschap en Politiek Islamisme in Frankrijk” door de Franse regering. Het document beweert dat de Moslimbroederschap en “politiek islamisme” Franse instellingen infiltreren en de sociale cohesie bedreigen, en noemt organisaties en moskeeën als zijnde verbonden met de groep.
Het rapport werd enkele dagen voor de dood van Miraoui gepubliceerd en twee weken na de huiszoekingen door de Franse autoriteiten bij verschillende oprichters van het in Brussel gevestigde Collectief Tegen Islamofobie in Europa (CCIE) die in Frankrijk wonen.
Islamofobie gepromoot door de staat
Met de toename van anti-moslim aanvallen en discriminatie in Frankrijk is het steeds moeilijker te geloven dat de obsessie van de Franse staat en regering met wat zij “islamistisch separatisme” noemen, niet daadwerkelijk geweld tegen de Franse moslimbevolking aanmoedigt. Het idee dat Franse moslims op de een of andere manier de Franse staat bedreigen door hun identiteitsuitdrukking, wordt al tientallen jaren door de Franse extreemrechtse partijen gehanteerd. Maar het was pas in de late jaren 2010 dat dit mainstream werd door omarmd te worden door centrumpolitici en de media.
In 2018 riep de Franse president Emmanuel Macron, die ook de term “separatisme” omarmde, op tot de oprichting van een “Frans islam”, een eufemisme voor het domesticeren en controleren van mosliminstellingen om de belangen van de Franse staat te dienen. Centraal in dit project stond het idee van het behouden van “sociale cohesie”, wat in feite betekende dat afwijkend gedrag moest worden onderdrukt.
In de daaropvolgende jaren begon de Franse staat te handelen op zijn obsessie met het controleren van moslims met strengere beleid. Tussen 2018 en 2020 sloot het 672 door moslims gerunde instellingen, waaronder scholen en moskeeën, af. In november 2020 dwongen de Franse autoriteiten het Collectief Tegen Islamofobie in Frankrijk (CCIF), een non-profitorganisatie die islamofobie documenteert, tot ontbinding; de organisatie werd vervolgens opnieuw opgericht in Brussel. In december van dat jaar werden 76 moskeeën het doelwit, beschuldigd van “islamistisch separatisme” en bedreigd met sluiting.
In 2021 keurde het Franse parlement de zogenaamde anti-separatismewet goed, die een verscheidenheid aan maatregelen omvatte om zogenaamd “islamistisch separatisme” te bestrijden. Onder deze maatregelen viel een uitbreiding van het verbod op religieuze symbolen in de publieke sector, beperkingen op thuisonderwijs en sportverenigingen, nieuwe regels voor organisaties die staatssteun ontvangen, meer toezicht op gebedshuizen, enzovoort.
In januari 2022 meldde de Franse regering dat ze meer dan 24.000 moslimorganisaties en bedrijven had geïnspecteerd, meer dan 700 had gesloten en 46 miljoen euro aan activa had in beslag genomen.
De boeman van de Moslimbroederschap
Het rapport dat in mei werd uitgebracht, evenals veel officiële verklaringen en initiatieven, was niet bedoeld om beleid te verduidelijken of juridische precisie te waarborgen. Het was bedoeld om de moslimidentiteit te politiseren, politieke dissent te delegitimeren en een nieuwe golf van staatsaanvallen op de moslimmaatschappij te faciliteren. Het rapport noemt verschillende moslimorganisaties en beschuldigt hen van banden met de Moslimbroederschap. Het stelt ook dat campagnevoeren tegen islamofobie een wapen van de organisatie is. Volgens het rapport gebruikt de Moslimbroederschap anti-islamofobie-activisme om seculiere beleidsmaatregelen in diskrediet te brengen en de staat als racistisch voor te stellen.
Deze framing is bedoeld om legitieme kritiek op discriminerende wetten en praktijken te ondermijnen, en iedere publieke erkenning van anti-moslim racisme als een verborgen islamistisch agenda te kaderen. De implicatie is duidelijk: moslimzichtbaarheid en dissent zijn niet alleen verdacht — ze zijn gevaarlijk.
Het rapport duikt ook in de complottheorieën over islamo-gauchisme of islamo-links, het idee dat “islamisten” en linksgezinden een strategische alliantie hebben. Het beweert dat de dekoloniale beweging islamisme kanaliseert en verwijst naar de Mars Tegen Islamofobie van 10 november 2019, een massamobilisatie die deelnemers van over het politieke spectrum, inclusief de linkerzijde, aantrok.
Het rapport werd in opdracht gegeven door de hardline voormalige minister van Binnenlandse Zaken en huidige minister van Justitie Gérald Darmanin, die in 2021 extreemrechtse leider Marine Le Pen beschuldigde van “te zacht” zijn op islam.
Al deze zaken – het rapport, de wetgeving, de politie-invallen en retorische aanvallen op de Franse moslimgemeenschap – volgen de lange Franse koloniale traditie van het willen heersen over en controleren van moslimbevolkingen. Het Franse politieke centrum heeft islamofobie moeten omarmen om de dalende populariteit te beheersen. Het kan helpen bij smalle electorale overwinningen op de opkomende extreemrechtse partijen, maar die zullen van korte duur zijn. De blijvende impact zal een gestigmatiseerde, gealiëneerde moslimgemeenschap zijn die steeds vaker geconfronteerd wordt met door de staat aangewakkerd geweld en haat.