Amerikaans Hooggerechtshof vergroot mogelijkheden voor claims van ‘omgekeerde discriminatie’

Nieuws | Rechtbanken

VS Hooggerechtshof opent de weg voor claims van ‘omgekeerde discriminatie’

Het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten heeft een uitspraak gedaan die het gemakkelijker maakt voor mensen om claims van ‘omgekeerde’ discriminatie op de werkvloer in te dienen, gebaseerd op identiteiten zoals wit zijn of heteroseksualiteit. Dit is een overwinning voor conservatieven die zich lange tijd hebben verzet tegen wetten die minderheden beschermen.

Het hoogste gerechtshof van het land heeft unaniem beslist in het voordeel van een vrouw uit Ohio, Marlean Ames, die beweert dat ze overgeslagen is voor een promotie op haar werk omdat ze heteroseksueel is.

De beslissing herroept een eerdere uitspraak van een lagere rechtbank, waarin werd gesteld dat eisers van bepaalde meerderheidsgroepen “achtergrondomstandigheden” moeten aantonen om te bewijzen dat hun werkgever “die ongebruikelijke werkgever is die discrimineert tegen de meerderheid”, in plaats van minderheidsgroepen die historisch gezien discriminatie hebben ondervonden in de VS.

“We concluderen dat Titel VII geen verhoogde standaard oplegt aan eisers van meerderheidsgroepen,” schreef liberalen rechter Ketanji Brown Jackson. “Derhalve wordt de uitspraak van de lagere rechtbank opgeheven en wordt de zaak terugverwezen voor toepassing van de juiste primaire standaard.”

De uitspraak van donderdag kan gevolgen hebben voor rechtszaken in 20 verschillende staten en het District of Columbia, en vormt een klap voor een eerdere praktijk waarbij leden van groepen die historisch gezien niet het slachtoffer van discriminerende praktijken zijn geweest, een hogere drempel moesten overwinnen bij het indienen van claims over schending van burgerrechten op de werkvloer.

Conservatieven in de VS beweren al jaren dat stappen om de erfenis van discriminatie tegen etnische en raciale minderheden aan te pakken, zoals het overwegen van ras bij academische toelating of wervingsprocedures, zelf een vorm van discriminatie tegen blanke mensen vormen.

Ames verklaarde eerder dat ze “opzij werd geschoven” op haar werk bij het Ohio Department of Youth Services ten gunste van LGBTQ-medewerkers.

Ze diende in 2020 een schadeclaim in, waarbij ze beweerde dat haar rechten onder Titel VII van de Civil Rights Act van 1964, die oorspronkelijk werd aangenomen tijdens de burgerrechtenstrijd voor zwarte mensen in de VS, waren geschonden.

De Republikeinse procureur-generaal van de staat, Dave Yost, verdedigde de acties van het departement in juridische documenten en stelde dat de leiders van het departement hadden gezegd dat Ames de visie en leiderschap ontbrak voor de functie waarvoor ze was afgewezen.