Minder welvarende mensen hebben 10% lagere kans om vijf jaar na kankerdiagnose te overleven
Minder welvarende mensen hebben gemiddeld 10 procent minder kans om vijf jaar of langer te overleven na een kankerdiagnose in vergelijking met financiële beter afgestelde medepatiënten. Dit verschil tussen de groepen neemt uiteindelijk af: naarmate de ziekte verder gevorderd is, is het verschil minder groot. Dit meldt de Nederlandse Kankerregistratie (IKNL).
De kans op terugkeer of verergering van de ziekte varieert weinig als het gaat om inkomen. Mensen met minder geld melden vaker symptomen zoals vermoeidheid, pijn en angst. “Dit wijst op aanzienlijke verschillen in de kwaliteit van leven die ervaren worden tijdens en na de behandeling,” aldus het centrum.
Kankerpatiënten in de lagere inkomensgroepen hebben ook meer problemen met werkgerelateerde zaken zoals langdurige afwezigheid en het verliezen van hun baan. Patiënten die kanker hebben of hebben gehad, krijgen vaker nazorg zoals fysiotherapie als ze een hoger inkomen hebben dan minder welvarende patiënten: 35 procent vergeleken met 31 procent. Echter, de laatstgenoemde groep maakt vaker gebruik van sociale hulp: 10 procent tegenover zeven procent.
Het blijkt ook dat minder welvarende mensen vaker medische hulp zoeken in de laatste zes maanden van hun leven. Volgens het IKNL kunnen de verschillen in overlevingskansen en kwaliteit van leven bij kankerpatiënten deels worden verklaard door de behandeling, de mate waarin mensen informatie over hun gezondheid en behandeling kunnen verwerken, en hun leefomstandigheden.
Voor de classificatie op basis van inkomen hebben de onderzoekers gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikt: het beschikbare (netto) jaarlijkse huishoudinkomen per postcodegebied, gecorrigeerd voor de grootte en samenstelling van het huishouden. Daarom verschillen de bedragen.
