Rijke hoeveelheid bewijs: Machine learning creëert ‘levende systematische kaart’ van klimaatbeleidsonderzoek
De geografische verspreiding van klimaatbeleid literatuur
Onderzoek naar klimaatbeleid groeit exponentieel. Van de ongeveer 85.000 individuele studies die ooit zijn gepubliceerd over beleidsinstrumenten ter bestrijding van de globale opwarming, komt een goed kwart uit 2020 of later.
Een studie geleid door het Potsdam Instituut voor Klimaatimpactonderzoek (PIK) in het tijdschrift npj Climate Action, met behulp van machine learning-methoden, toont nu aan hoe deze enorme hoeveelheid kennis is verdeeld—op basis van instrument, land, sector en beleidsniveau—en identificeert onderzoeksgebreken. Een bijbehorende webtool, de “levende systematische kaart”, zal helpen om wetenschap en beleid te begeleiden. Deze zal continu worden bijgewerkt om de huidige stand van onderzoek weer te geven.
“In plaats van directe antwoorden te geven op vragen over de effecten van klimaatbeleid, biedt deze studie een overzicht van wat tot nu toe wetenschappelijk is bestudeerd,” legt Max Callaghan, PIK-onderzoeker en hoofdauteur van de studie, uit. “Enerzijds informeert dit over bestaande hiaten en dus richtingen voor primair onderzoek, onder andere door middel van financiering. Anderzijds vergemakkelijkt dit overzicht het werk van bewijsynthese, bijvoorbeeld door de samenvatting van de stand van kennis voor regeringen, zoals in de IPCC-evaluatierapporten.”
De studie toont onder andere aan dat klimaatbeschermingsbeleid in de twee landen met de grootste broeikasgasemissies—China en de VS—onderwerp is van bijzonder intensief onderzoek. Daarentegen biedt Afrika nog veel ruimte voor nieuwe inzichten, met de laagste verhouding van onderzoekswerk tot vastgestelde beleidsmaatregelen. De studie identificeert ook een onderzoeksgebrek voor enkele kleinere landen met bijzonder indrukwekkende emissiereducties, namelijk Griekenland, Denemarken en IJsland.
Een analyse op basis van beleidsinstrumenten toont aan dat economische instrumenten—en met name koolstofprijzen—significant onderzoek aantrekken, maar dat er een wereldwijde onderzoeksgebrek bestaat als het gaat om regulerende instrumenten zoals normen of verboden. De studie waarschuwt voor “blinde vlekken”, bijvoorbeeld met betrekking tot de aanvullende voordelen van dergelijke instrumenten wanneer ze in combinatie met prijsinstrumenten worden gebruikt. Er is ook een onderzoeksgebrek met betrekking tot de industriële sector: deze is goed voor 23% van de broeikasgasemissies, 13% van de geïmplementeerde klimaatbeschermingsmaatregelen, maar slechts 8% van het onderzoek.
Om de enorme hoeveelheid individuele studies te verwerken, heeft het onderzoeksteam gebruik gemaakt van zogenaamde machine learning-modellen. Deze intelligente big data-tools worden eerst “getraind” op een beheersbaar aantal teksten met behulp van een leeralgoritme, en bekijken vervolgens automatisch cruciale passages om de relevante informatie te extraheren. Deze big data-tools werden toegepast op een query in de OpenAlex-database, wat een goed miljoen potentieel relevante studies opleverde, waarbij de ongeveer 85.000 daadwerkelijk relevante studies werden geïdentificeerd en de kaart van onderzoek naar klimaatbeleid werd gegenereerd.
“Met deze studie en de bijbehorende interactieve webtool zetten we een belangrijke stap naar het mogelijk maken van snelle en nauwkeurige reacties op de klimaatcrisis,” zegt Jan Minx, ook een PIK-onderzoeker en mede-auteur van de studie. “Onze onderzoekskaart wordt continu bijgewerkt en biedt een momentopname van het beschikbare bewijs in realtime. Het is de basis voor een nog ambitieuzer project: een Klimaatoplossingen Bewijsbank, die dan de bestaande kennis samenvat over welke klimaatmaatregelen werken voor besluitvormers.”
Minx merkt op dat er al duizenden klimaatmaatregelen zijn ingevoerd, van koolstofbelastingen tot subsidies voor elektrische auto’s. “We moeten nu de kernvraag beantwoorden van wat werkt in welke context, en dat moeten we in realtime doen, met behulp van kunstmatige intelligentie, automatisch bijgewerkt in het licht van nieuwe studies.”